Hoofdstuk 5; Verdwaald in een bos van steen.
Door: Danmann
Blijf op de hoogte en volg Danny
21 Mei 2010 | China, Jinan
Deze maand rond ik de studie in Jinan af. Nou ja… studie… Samen met m’n medestudenten maak ik de balans op. Wat hebben we nu eigenlijk precies geleerd in de afgelopen vier maanden? Niet veel, blijkt uit de conclusie. Natuurlijk wel bij lessen als Chinese taal en cultuur.. maar zeker niet bij de rest. Ik kan me een moment in de lessen herinneren waarbij de leraar ons vertelde hoe goed de Chinese staat wel niet voor hun was. Alle banken zijn immers eigendom van de staat en dus is al het geld van de mensen gegarandeerd. Een hele mooie redenering, zo vond ik zelf. En ook zeker niet onwaar.. Maar war gebeurt er nu als de staat failliet gaat? We hebben gezien wat voor taferelen er in IJsland te spotten waren bij het faillissement van het land. De Landsbanki affaire bijvoorbeeld..
Nu is het natuurlijk wel zo dat een land als China niet snel Failliet zal gaan. Maar het is toch wel erg optimistisch om in deze onzekere tijden zo blind op de staat te vertrouwen.
Deze zelfde leraar wist ons in eerdere lessen ook al te melden dat containers gemaakt worden van ijzer, pallets van hout, treinen op rails rijden en schepen alleen in havenplaatsen kunnen aanleggen.. en bijvoorbeeld niet in steden als Zwolle of Génève. Dat ik de lessen met een korrel zout moest nemen, wist ik van te voren al. Ik heb er dan ook nooit echt wakker van gelegen. Goed. Genoeg over school. Het is inmiddels half december en ik moet nog een behoorlijk aantal dingen regelen voordat ik lekker kan gaan reizen. Ik heb m’n moeder zo ver gekregen, de laatste twee weken met me mee te reizen. Iets waardoor ik m’n eigen planning een beetje moet aanpassen. Geen probleem, ik ben flexibel. Ik heb eigenlijk drie dingen waar ik goed rekening mee moet houden. Ik moet met oud en nieuw op Hainan zijn omdat de rest van de groep daar dan ook zal zijn en we samen oud en nieuw vieren. Ik moet 9 januari in Hong Kong zijn om m’n moeder (die dan al een halve wereldreis heeft gemaakt) van de luchthaven op te pikken. En ik moet op tijd terug in Beijing zijn, voor m’n vlucht terug naar huis. Omdat ik maar weinig tijd heb om veel dingen te zien, zal ik een aantal trajecten niet per trein maar per vliegtuig afleggen. Binnenlandse vluchten in China zijn goedkoop, dankzij websites als Ctrip en Qunar, al is het boeken niet altijd even makkelijk.
Er gaat dan ook zeker een week overheen voordat alles goed en wel is geboekt. Na een week van dubben, puzzelen, nog een keer dubben, opnieuw plannen, bellen, googelen en lonely planeten… ziet mijn planning er als volgt uit:
- Jinan - Kunming per vliegtuig
- Kunming - Dali - Lijiang - Kunming per bus
- Kunming - Haikou per vliegtuig
- Haikou - Guangzhou per vliegtuig
- Guangzhou - Macau per bus
- Macau - Taipei per vliegtuig
- Taipei - Macau per vliegtuig
- Macau - Hong Kong per boot
- Hong Kong - Shanghai per vliegtuig
- Shanghai- Jinan per vliegtuig
- Jinan - Beijing per trein
Een mooie route waar ik een maandje over zal doen!
Eerst feest. Het is 21 december. Kerstavond! Ja, 21 december! Omdat ik de 23e al vertrek, hebben we besloten om kerstavond met een hele groep wat eerder te vieren. Onder die groep ook alle chinezen waar we in de afgelopen vier maanden iets mee gedaan hebben. Om aan de avond een Nederlands tintje te geven, heb ik besloten om de alom bekende oliebollen te bakken! Na erwtensoep, andijviestamppot en peen en uien moet ook dit geen probleem zijn. Een beetje inventariseren en binnen no-time staan er vier schalen vol goudbruine bollen de wachten op suiker! De avond is een succes. Voor de meeste Chinese gasten is dit hun eerste “echte” kerst aangezien dit in China over het algemeen niet gevierd wordt. Wel staan de supermarkten vol met kerstspulletjes. Toch nog een beetje het kerstgevoel!
Twee dagen later is de afwas gedaan en is het tijd om te vertrekken! Om half 8 gaat m’n vliegtuig vanaf Jinan Airport. Samen met een andere student die die dag terug naar Nederland vliegt neem ik ’s ochtends om 5 uur de taxi. Veel te vroeg komen we natuurlijk aan op de luchthaven die dan nog zeker een uur lang dicht zal blijven. Dat is balen want het is -7. Er zit niets anders op dan buiten te blijven wachten. Een uur later gaat de draaideur open. Eindelijk. Koffie. Inchecken. Warmte.
Twee uur later zit ik goed en wel in het vliegtuig op weg naar Kunming, in het westen van China. De vlucht duurt ongeveer 3 uur met een tussenstop in Chongqing. Ook in het vliegtuig valt me weer op hoe asociaal Chinezen eigenlijk zijn. Staan als je moet zitten, zitten als je moet staan. Het zal wel in de cultuur zitten.
Aangekomen in Kunming schijnt er een lekker zonnetje. Het is hier 16 graden en vergeleken met Jinan voelt dat heerlijk warm aan! Ik stap in een taxi en rij direct naar het busstation aan de andere kant van de stad. Ik heb mezelf voorgenomen om eerst naar Dali te reizen. Hoewel de meeste mensen eerst een dag of twee in Kunming blijven, bewaar ik die stad tot het eind. Ik kom hier immers ook weer terug om het vliegtuig naar Haikou te nemen.
Nog geen uur na de landing zit ik alweer in de bus. Op weg naar Dali. Vijf uur lang hobbel ik door het prachtige landschap van Yunnan, de provincie waar Kunming in ligt. Yunnan is een schitterende provincie. Rijstterrassen worden afgewisseld door thee en koffieplantages en hier en daar prikt er een pagode naar boven. Vanaf het moment dat ik het vliegtuig landde, viel me direct iets op. Iets waar ik m’n vinger niet op kan leggen. Het moet iets heel normaals zijn.. er is niets vreemds aan de hand hier.. ik kijk nog eens goed en ineens zie ik het! Daar zit het in! Ik zie het! De lucht hier is zo helder! Ik word in een klap helemaal vrolijk! Vier maanden lang heb ik vastgezeten in smog. Dit is een welkome afwisseling. Toch moet ik tijdens de busreis bevestigen wat ik een paar dagen probeer te ontkennen. Ik word verkouden. Slaaptekort, temperatuurverschillen en stress zijn nou niet echt de ideale omstandigheden. Goed. Niet aan denken.. een ibuprofen en verder.
Tegen de avond komt de bus aan in Dali en direct neem ik een taxi naar het oude gedeelte van de stad om daar een hotel te vinden. Dali is een ingewikkelde stad voor iemand die er nog nooit is geweest. De stad bestaat namelijk uit twee verschillende steden. Oud Dali en nieuw Dali. Nieuw Dali is saai en lelijk, zoals alle Chinese steden. Oud Dali is de schat waar ik naar opweg ben. Beter gezegd, waar ik nu ben! Maar vandaag ga ik daar niet meer van genieten. Het is al laat, ik ben moe en heb hoofdpijn. Snel naar bed dus en hopen dat ik me morgen wat beter zal voelen. Dat zal alleen niet zo zijn. M’n hotelkamer is koud en ligt direct naast de karaokezaal van een restaurant. Snotterend en moe ga ik dan maar op zoek naar mijn ontbijtje. Een warme douche zat er ook niet in. Nee, het hotel is geen Hilton!
Ontbijten kan goed in Dali! Er zijn veel restaurantjes die van alles aanbieden. Ik laat mezelf verwennen met een heerlijk Engels ontbijt. Ik moet immers aansterken!
Het weer is wederom heerlijk. Er schijnt een fijn zonnetje en de lucht is kraakhelder. Het weer in Yunnan is eigenlijk altijd goed. Kunming wordt ook wel de stad van de eeuwige lente genoemd. De temperatuur is eigenlijk altijd tussen de 20 en 28 graden. Heerlijk dus!
Het eten is op en ik kan op pad! De reiziger in me wil nou eenmaal meer als ontbijt. Op naar de trekpleister van Dali, de pagodes! De pagodes van Dali liggen, tegen de berg aan, op het terrein van een groot klooster. Schitterend. De schoonheid is met geen pen te beschrijven. Alhoewel ik een behoorlijk bedrag betaal om binnen te komen, is het elke cent waard. Het is strak, schoon en vol van harmonie. De planten lijken groener als waar dan ook. Ruim 2 uur verken ik alle hoeken van het klooster. Vooral het uitzicht vanaf de achterste tempel is adembenemend. Ik wil meer. Ik wil de omgeving ontdekken. En om dat te gaan doen, ga ik op zoek naar het busstation. Ik wil de bus naar een klein Yunnan dorpje nemen, wat op een klein half uur van Dali ligt. Maar om die bus te kunnen vinden, moet ik vertrouwen op mijn kennis van de Chinese taal. Ik ben hier in het laagseizoen, en dan zijn er zeer weinig toeristen. Iets waar ik een grote voorstander van ben! Eerst maar is wat eten. Een heerlijk smerig restaurant trekt mijn oog. Ik bestel wat de andere mensen eten.. en vraag het vooral “extra scherp”. Heerlijk. Vol ongeloof blijft mevrouw Lang -voor het gemak noem ik haar mevrouw Lang- kijken hoe ik de hete heerlijkheid wegwerk. Ik probeer nog wat te praten met mevrouw Lang en vraag haar uiteindelijk waar de bus naar Xizhou vertrekt.
Even later zit ik in de bus. Langs de akkers, door kleine dorpjes en langs verlaten landweggetjes geniet ik een half uur lang van alles wat voorbij schiet. Als ik aankom in Xizhou, is het dorp verlaten. Behalve een paar fietstaxi’s, die me graag mee willen nemen, is er helemaal niemand. Ik bedank netjes en loop het dorp in. Het is alsof ik terug ga in de tijd. Oude Chinese huisjes met krullende daken steken af tegen de heldergroene plantages. Oude mannen zitten langs de kant en roken hun sigaretten. Af en toe rijdt er een ezelkar voorbij. Het is alsof de tijd hier decennia heeft stilgestaan.
Op de terugweg loop ik over het dorpsplein. Het is er verassend gezellig! Overal zijn kleine restaurantjes die locale specialiteiten bereiden. Als ik naar links kijk, zie ik hoe de locale markt zich door nauwe straatjes heen kronkelt. Alle benodigde huishoudelijke zaken zijn hier te krijgen. Ruim twee uur blijf ik in Xizhou. Behalve het authentieke karakter van het dorpje, is er niet veel meer te zien. De busreis terug naar is al net zo leuk als de heenreis en laat in de middag ben ik weer terug in Dali. Tijd om het oude centrum te verkennen. Het oude centrum van Dali is eigenlijk de hele oude stad. Alles wat binnen de oude stadsmuren ligt, kan worden gezien als de oude stad en is schitterend bewaard gebleven. Het enige nadeel is dat het erg toeristisch is. En dat is goed te zien. souvenirwinkel na souvenirwinkel. Aan het eind van de dag heb ik het dan ook wel gezien en boek ik de bus naar Lijiang voor de volgende dag.
De busreis naar Lijiang is een van de mooiste die ik tot nu toe heb gedaan. Dwars door de bergen langs koffieplantages en rijstvelden. Door kleine dorpjes en schitterende bergpassen. De vergezichten zijn prachtig maar door de laagstaande zon helaas niet op de foto te zetten. Dat neemt niet weg dat ik heel de reis door het raam naar buiten heb zitten staren. Het blijft me verwonderen hoe mooi een land kan zijn en vooral, hoe verschillend een land kan zijn.
Ook Lijiang bestaat uit een oud en een nieuw deel. Ook het nieuwe deel van Lijiang is niet interessant. Het oude deel wel. Het oude deel van Lijiang is dan ook het deel waar ik zal blijven. Dit wordt ook wel het Venetië van het oosten genoemd, dankzij de vele kanaaltjes die door de stad heen lopen. De stad, zoals hij er nu uitziet, is ruim 800 jaar oud en werd, en wordt nog steeds, bewoond door de Naxi. Een volk wat van oorsprong uit Tibet komt. Ze zijn te herkennen aan de kleurrijke kleding die ze dragen en ook aan de heerlijke keuken. Lijiang ligt erg hoog. Het hoogste punt van de stad is op 2400 meter en dat is goed te merken. Ik ben nog steeds behoorlijk verkouden en heb door de dunnere lucht erg veel last van m’n neus en keel. Ik ben ook binnen no-time buiten adem en besluit om het maar lekker rustig aan te doen. Morgen zal ik een bezoek brengen aan Baisha, de oude hoofdstad van het voormalige Naxi koningkrijg. In dit dorpje woont dokter Ho. Deze oude kruidendokter is beroemd en berucht. Het zou een kwakzalver zijn volgens sommige toeristen maar anderen zweren bij de brouwsels van deze man. Ik ben inmiddels snotverkouden en kan niet wachten om de proef op de som te nemen.
De volgende dag maak ik dan ook mijn weg naar Baisha, zo’n 25 kilometer buiten Lijiang aan de voet van de Jade Dragon mountain. Er zijn vele taxibusjes die heen en weer gaan naar Baisha. Voor een paar centen mag ik mee. Een half uurtje hobbelen we over verlaten landweggetjes. Het busje zit vol met Naxi mensen die duidelijk over mij aan het praten zijn. Hoewel ik het Chinees steeds beter ga begrijpen, is er aan de taal van de Naxi geen touw vast te knopen.
Aangekomen in Baisha ga ik direct opzoek naar dokter Ho. Ik hoef niet lang te zoeken, want een oude Chinese man met baard en snor trekt me al naar z’n praktijk toe. Het blijkt dokter Ho zelf te zijn. Ik luister zeker drie kwartier naar zijn verhalen over hoe hij vroeger studeerde, een goede carrière had, ziek werd en besloot om dokter te worden. Daarna krijg ik een golf aan krantenknipsels over me heen in allerlei talen. Zelf het Nederlands. Vervolgens gaap ik naar duizenden visitekaartjes van mensen die hem bezochte. En zeker niet de minste.. Chris Zegers, Amerikaanse regeringsfunctionarissen en zelfs onze eigen premier, Jan Peter, gingen me voor. Na dit alles zal dokter Ho eens even kijken wat hij voor me kan doen. Ahh.. verkouden. Ja, dat is heel normaal hoor, deze tijd van het jaar.. verteld hij me. Kom maar, ik maak wel iets voor je. Terwijl ik m’n camera volschiet in z’n praktijk, mengt dokter Ho 12 of 13 verschillende kruiden door elkaar. Deze moet ik drie keer per dag drinken met heet water en dan gaat het vanzelf weer beter. Wat kost dat dan? Zo’n wondermiddel? Weer moet ik even gaan zitten. Dokter Ho verteld me dat hij, op zijn 86 jarige leeftijd, nog drie keer per jaar de berg op gaat. 4500 meter hoog. Daar zoekt hij de speciale Yunnan kruiden die mensen beter kunnen maken. Anders dan dit heeft hij niets te doen, zo zegt hij. Hij spaart nergens meer voor en heeft geen schulden. Hij vraagt me om hem te geven wat ik vindt dat zijn goedje waard is. Dit is een van de redenen waarom toeristen beweren dat hij een oplichter is. Wij weten nu eenmaal niet wat dit waard is. En waar iedereen hem meestal 1 of 2 euro geeft, schijnt het maar 10 of 20 cent waard te zijn. Dit zou hem de rijkste man van Baisha hebben gemaakt. Mij maakt het allemaal niet uit, ik ben gewoon blij dat ik eindelijk iets tegen de verkoudheid heb.
Het dorpje is klein. Ik loop de hoofdstraat uit en kom tussen de akkers terecht. Een oud mannetje bekijkt me aandachtig voordat hij z’n schouders ophaalt en weer verder sjokt. Er is niemand meer. Ik loop weer terug en plof neer in een klein en knus restaurant. De binnenplaats is mooi en rustgevend. Maïs hangt te drogen aan het dak, kippen lopen door de tuin en de familie zit te eten. Het restaurant is een perfectie weerspiegeling van de rest van het dorpje. Rustig, puur en relaxt. Als ik na de lunch naar de andere kant van het dorpje loop, kom ik wederom in een weiland terecht. Vanaf een gammele brug over een rustig kabbelend beekje heb ik een schitterend uitzicht op de besneeuwde toppen van de Jade Dragon mountain. Ik besluit terug te gaan naar m’n hotel om het wonderdrankje van dokter Ho te proberen. Langs het standbeeld van Mao, loop ik terug naar de oude stad. Voordat ik naar m’n hotel ga, besluit ik de berg in de oude stad te beklimmen. Boven op de berg is een tempel met schitterend uitzicht over Lijiang en de omgeving. Met veel moed en opportunisme beklim ik de eerste meters. Straatjes kronkelen zich de berg op. Aan weerskanten van de straatjes zitten kleine hotels die kamers met schitterend uitzicht verkopen, tegen topprijzen natuurlijk. Halverwege de berg ben ik alweer behoorlijk buiten adem. Om even bij te komen, ga ik op een terrasje zitten. met uitzicht over de stad. Ik bestel een kop verse Yunnan-koffie. Een heerlijke koffiesoort die uit deze streek komt. Yunnan koffie is geen goedkope koffie. Integendeel. Maar hier, in de provincie Yunnan zelf, is het een stuk beter te betalen! Als ik net de eerste slokken koffie wegwerk en nog half uit zit te hijgen, hoor ik ineens een stem achter me. “Oh my god, I cannot believe it” klinkt het met een Zweeds accent. Ik draai me om, en daar staat Elin (Een Zweedse uitwisselingsstudent die in Jinan studeert aan de andere grote universiteit van de stad) samen met haar moeder! M’n gedachte springen direct terug naar Beijing, een paar maanden geleden, waar ik een collega tegen kwam. “Kleine wereld” zeggen ze dan.
Ruim een uur kleppen we bij. We hebben elkaar al bijna een maand niet gezien en we hebben dus veel te bespreken! Ook geven we elkaar tips over andere bestemmingen. Ik ben jaloers op Elin, ze mag op kosten van de Zweedse overheid een jaar gaan studeren in Vietnam! Een geweldig mooi land! Als klap op de vuurpeil, krijgt ze elke maand 1000 euro op haar rekening gestort. Even bedenk ik mezelf hoe het zou zijn om Zweeds te worden en ook voor deze beurs in aanmerking te komen.
De tijd dringt en we moeten allebei weer verder. We beloven elkaar om te mailen en elkaar op de hoogte te houden. Ik ga verder omhoog. Richting de tempel. Als ik hier aankom, moet ik eerst mee de tempel in. Hier zit een monnik die iedereen helpt met het aansteken van wierook en het eren van de Boeddha. Ik probeer wat met de man te praten maar zijn accent is te zwaar en ik begrijp er maar weinig van. Dus knik ik netjes en vervolg ik mijn weg naar boven. Vanaf de top van de tempel heb ik een schitterend uitzicht over Lijiang. Samen met een groepje Japanse toeristen maak ik wat foto’s en probeer ik onder de aandringende verkopers uit te komen. Nog een hele klus! De hardnekkigste verkopers lopen nog zeker vijf minuten achter me aan terug het dorp in. Gelukkig houden ook zij het voor gezien en ben ik eindelijk weer alleen. Ik loop langs een van de vele bronnen in Lijiang. De bronnen zijn de oorsprong van de vele kanaaltje die door de stad lopen. Bij de bron waar ik nu langsloop, wordt gebruikt door een groep vrouwen die de was aan het doen zijn. Vreemd om te zien en ook zeker onverwacht! Eerder die dag las ik namelijk dat de bronnen tegenwoordig nooit meer worden gebruikt om in te wassen! Een uniek stukje geschiedenis.
Terug in het hotel waag ik me aan de wonderdrank van dokter Ho. Eucalyptus en nog veel meer. Het is best te drinken eigenlijk. Okee, het is geen bier.. maar het is niet slecht. Nu hopen dat het werkt! Ik heb nog even de tijd om wat te eten voordat de bus me weer terug naar Kunming brengt. Ik heb zin in Naxi eten! Door de verkoudheid en de hoogte is m’n smaak even een weekje met vakantie en proef ik vrijwel niets, maar ik kan hier niet weg zonder het alom geprezen eten te hebben geproefd. Shit! Ik vergeet helemaal dat er in Lijiang nog een andere bezienswaardigheid is… snel begeef ik me naar de andere kant van de stad. Hier ligt de grootste bron van de stad. Snel, 10 minuten voor sluitingstijd, schiet ik naar binnen. Tientallen Chinezen staan in de rij om jerrycans met bronwater te vullen. Het water uit deze bron schijnt, hoe kan het ook anders, erg goed voor je te zijn. Ik laat het water links liggen en focus me op het nemen van foto’s. Veel tijd heb ik niet, het park sluit 10 minuten na aankomst. Terug naar de stad. Het is eigenlijk nog te vroeg om te gaan eten, maar over twee uur gaat m’n bus terug naar Kunming. Ik wilde Naxi eten. Het wordt een Naxi pannenkoek! Lekker en voedzaam. Zo lekker, dat ik besluit om er nog een mee te nemen voor onderweg! Snel door naar het busstation en als ik daar aankom, staat de bus al klaar. Het is een slaapbus dus dat houd in dat ik voor deze nacht weer een goed bed heb! Ik val dan ook al snel in slaap.
Twee dagen zal ik in Kunming blijven. Er is hier niet heel veel te zien, maar ik moet wachten tot m’n vlucht naar Haikou zal vertrekken. Kunming. Is was er al snel even geweest. Nu mag ik de stad dan echt gaan bekijken. Een hotel zoeken om 4 uur ’s nachts is nooit leuk. Helaas moet ik er wel aan geloven. 2 hotels ga ik af voordat ik eindelijk een bed vind. Nu lijkt dat helemaal niet zo veel, maar beide hotels liggen aan de andere kant van de stad. Dat is ook nog niet zo erg. Maar om half 5 ’s ochtends met de slaap nog in m’n ogen is dat toch wel even slikken!
Het is half 10 als ik weer wakker word. Toch nog ietwat moe, ga ik opzoek naar ontbijt. In deze tijd van het jaar is Kunming niet zo heel erg toeristisch. Dat houd in dat een westers ontbijt zoals wij dat kennen en heel graag willen, niet beschikbaar is. Nu scheelt het dat ik inmiddels wel ben gewent aan het Chinese leven inclusief al zijn vreemde gebruiken. Met veel plezier stap ik dan ook een tent binnen die een van mijn favoriete dingen uit de Chinese keuken maakt. Baozi. Een zacht en luchtig gestoomd broodje, vaak met gehakt of kip, wat met een lekker dipsausje van sojasaus, rijstazijn en knoflook wordt gegeten. Een echte lekkernij en iets waar je me midden in de nacht voor kan wakker maken! Mits ze goed gemaakt zijn natuurlijk. In Nederland kennen we deze broodjes beter als Bapao. De Nederlands- Indonesische variant. Ik heb het al vaker gezegd, maar ook voor dit geldt dat de Chinese versie een stuk smakelijker is! Ik werk er snel 10 naar binnen voordat ik de stad in duik. De eigenaar van het zaakje kijkt goedkeurend en hoopt me morgen weer terug te zien! Ik begin steeds meer in te burgeren!
Kunming is een grote stad. De stad is gesticht in 765 en heette toen Tuodong. Pas in 1276 werd de stad door de Mongolen omgedoopt tot Kunming en vandaag de dag wonen er naar schatting zo ongeveer 3,8 miljoen inwoners in deze metropool. Dat merk je ook direct als je in het centrum staat. Hoge wolkenkrabbers staan zij aan zij in het straatbeeld, af en toe onderbroken door een oude wijk of kleine tempel. Het zijn juist deze kleine wijken die mij zo enorm interesseren en dus ga ik hiernaar opzoek. Wat me ook interesseert in Kunming, zijn de vele moskeen. Er wonen erg veel moslims in Kunming en dat verklaart dan ook deze gebedshuizen. Na wat zoeken kom ik een oude wijk tegen. Tot mijn grote schrik wordt de wijk gesloopt! Zo gaat dat in China.. is het oud? Dan hebben we het vast niet meer nodig. Overal hangen spandoeken. Stille protest acties tegen het uitvegen van China’s historie. Het opvallende aan deze oude wijkjes, is de laagbouw. Alle huizen zijn een verdieping hoog. Het is niet in te beelden hoeveel mensen er vroeger in deze huizen gewoond moeten hebben. Die 3 miljoen mensen moeten immers ergens hebben gewoond. Het stuk wat deze week op de nominatie voor afbraak staat is netjes afgeschermd van het zicht van mijn lens. Bewaakt door vele politieagenten lukt het me ook niet om er dichtbij te komen. China weet heel goed dat dit cultureel erfgoed beter bewaard kan blijven en ze hebben dus ook liever niet dat de toeristen komen kijken bij de afbraak hiervan. Naast de gesloopte wijk wordt alweer druk gebouwd aan de nieuwe wijk. Deze wijk is een moderne versie van de oude wijk. Nieuwbouw huizen verreizen in oude stijl en eigenlijk zie het er niet uit. Het is levenloos, kaal een zonder enige sfeer. Snel doorlopen dus. Ik bezoek nog wat standaard bezienswaardigheden zoals die in elke stad te vinden zijn. Wat pagodes, tempels en leuke wijkjes. Tijdens het eten beslis ik wat ik morgen zal gaan doen. Een eindje buiten de stad is het “Stone forest” een bos van steen. Het klinkt erg leuk. Elin is er ook geweest en zij was er super enthousiast over!
Zo gezegd, zo gedaan. De volgende ochtend zit ik in de bus onderweg naar het Stone forest. Wederom maak ik mijn weg door het schitterende landschap van Yunnan. Iets waar ik geen genoeg van kan krijgen! Ik stel me voor hoe het zou zijn om in deze provincie te wonen. Het hele jaar een gemiddelde temperatuur van 25 graden… een lekker zonnetje… geweldige koffie en natuurlijk de mooie omgeving… Misschien niet zo’n hele gekke locatie voor een zomerhuisje;)
Na ongeveer 2 uur rijden kom ik aan in het Stone forest. Het is met recht een bos van steen! Leistenen rotsen reizen op uit de grond als bomen. Ik loop en loop en loop en zie steeds weer nieuwe grotten, gaten en spelonken. Wat is dit bizar! En zo groot! Ik loop zeker anderhalf uur en realiseer me dan dat het misschien toch beter is om de uitgang op te zoeken aangezien de bus snel weer terug zal vertrekken.. Moet ik hier nu naar links of toch rechtdoor? Nee.. toch naar rechts.. Maar, daar zat toch net een meneer? Wacht.. ik ben hier nog niet geweest.. Lichtelijk in paniek begin ik te denken dat ik verdwaald ben. Verdwaald in een bos van steen. Net als ik denk dat ik de oplossing nooit meer zal vinden, staat daar een bordje. “” ChuKou, wat uitgang betekend! Stiekem opgelucht kom ik terug bij de uitgang. Snel maar even wat eten. Ik bestel, in een klein restaurantje, de specialiteit van Kunming. “accross the bridge noodlessoup”. De naam is ontstaan, toen een student zich aan het voorbereiden was op het keizerlijke examen. Z’n liefhebbende vrouw bracht hem elke dag een schaal verse noodles. Om deze noodles bij hem te brengen, moest ze een brug oversteken. Normaal kwamen de noodles koud aan bij de student. Tot de vrouw erachter kwam, dat de noodlesoep warm zou blijven als ze een klein laagje olie op de soep zou laten drijven wat als deksel zou werken. Vanaf die dag had de jongen elke dag warme soep. Toen hij zijn examens allemaal had gehaald, claimde hij dat dat kwam door de noodles die elke dag over de brug moesten komen. Erg interessant, maar vooral, erg lekker!
De volgende dag begeef ik me naar het oudste, nog functionerende, klooster van Kunming. De tempel is ongeveer 1200 jaar geleden gebouwd en over de jaren erg vaak gerestaureerd. De tempel staat ook wel bekend als de tempel die altijd in de steigers staat. Dit neemt niet weg dat het ongelofelijk druk is. Overal lopen mensen! De tonnen wierrook zijn kokend heet van alle stokjes en kaarsvet vloeit rijkelijk van de standaarden af. Het is net een kleine rivier, zoveel kaarsvet stroomt er. Mensen bidden in alle richtingen en het is moeilijk om een klein plekje voor jezelf te vinden. Binnen in de grote hal is het nog veel drukker. Mensen verdringen elkaar om maar een zo goed mogelijke plek te vinden. De minder bedeelden van de stad komen ook dagelijks naar deze tempel om hun gratis maaltijd te krijgen en, natuurlijk, ben ik hier precies rond etenstijd. Ik kijk m’n ogen uit!
Na het avontuur in de tempel loop ik nog wat verder de stad in. Ik bezoek ondermeer nog het West Lake, een oude wijk en ga opzoek naar een oud dorpje aan de rand van de stad. Dit dorpje blijkt alleen niet meer te bestaan. Ook aan de rand van de stad wordt helaas snel gesloopt. Hoe snel er gesloopt wordt, kan ik het beste duidelijk maken aan de hand van de Lonely Planet. Het dorpje waar ik naar opzoek was, bestond toen deze editie uitkwam nog wel. We zijn inmiddels ruim een half jaar verder, en er is niets meer van te vinden. Zonde. Weer een stukje geschiedenis kapot. Om niet te lang in die negatieve sleur te blijven hangen, verlaat ik de nieuwbouwmolen snel en maak ik mijn weg naar de luchthaven. Het is inmiddels al 30 januari en vanavond vlieg ik dan ook naar Haikou, de hoofdstad van het eiland Hainan, in het zuiden van China. Ik ga met gemengde gevoelens naar Haikou. Ik vind het heerlijk om m’n vrienden weer te zien en om oud jaar met hun te vieren.. maar ik heb eigenlijk niets met het eiland Hainan en ik zou de tijd zoveel beter kunnen gebruiken…
In het vliegtuig hangt de versiering voor kerst en Nieuwjaar aan het plafond wat voor een gezellige drukte zorgt. Ook de passagiers zorgen voor de nodige drukte. De helft van de passagiers bestaat namelijk uit 70 plussers die, naar mijn idee, nog nooit een vliegtuig van binnen hebben gezien. Lopen tijdens het stijgen, in de weg lopen bij het serveren van het eten en, jawel, het toilet gebruiken tijdens de landing. Het is maar goed dat het niet zo’n lange vlucht is en na ongeveer twee uur vliegen, loop ik alweer in de warme avondlucht van Haikou! Zoals ik al eerder zei, is Hainan een eiland in het zuiden van China. Het is het grootste eiland van het land en het is er altijd lekker warm. Het eiland is in China enorm populair voor het binnenlands toerisme. Vele Chinezen trekken naar de witte bounty stranden die dit eiland omgeven. Buitenlandse toeristen laten dit deel van China meestal links liggen omdat het eigenlijk vergeten gebied is. Al met al blijf ik er maar een dag. Op nieuwjaarsdag vervolg ik mijn weg naar Macau!
31 december, de laatste dag van het jaar! Het miezert en het is een graad of 28. Terwijl ik de stad bekijk valt me op hoe erg Haikou eigenlijk lijkt op Hanoi in Vietnam! De tropische warmte, palmbomen en punthoeden. Verassend leuk, want Hanoi blijft toch altijd nog een van mijn favoriete steden! Toch is het miezerweer een domper… zeker als ik een van de favoriete stranden van de hoofdstad bezoek. Zo zonder zon liggen de zandkastelen er verlaten bij. Ik ben dan ook erg blij als m’n klasgenoten in Haikou aankomen! Uren lang praten we bij over alles wat hun hebben meegemaakt, ik heb meegemaakt en wat we straks allemaal gaan doen! We besluiten naar een grote club te gaan. Er komen hier meerdere buitenlanders en ook adverteren ze als een van de weinigen met een nieuwjaarsfeest. Maar eerst gaan we uitgebreid eten. In een mooi en westers restaurant bestellen we alles wat er lekker uitziet. Vlees, wijn en salades. Het kan niet op! Een waar feestmaal. Zo kunnen we een goede bodem leggen voor de avond! Om 10 minuten voor 12 staan we goed en wel in de club en begint ook het aftellen naar 12 uur al! 10 seconden later is het volgens de club al 2010, alleen zeggen onze horloges dat we toch echt nog negen minuten te gaan hebben! Negen minuten later doen we het aftellen nog eens dunnetjes over en vieren we ons eigen kleine feestje! Waarom nemen ze het aftellen naar Nieuwjaar in China niet zo serieus? Om antwoord op deze vraag te krijgen, moeten we even terug in de geschiedenis. En wel naar het ontstaan van de Chinese kalender. Ongeveer 4700 jaar geleden is de Chinese kalender ontstaan. Deze is gebaseerd op de zon en maan kalenders. Vandaag de dag wordt deze kalender alleen nog gebruikt voor het plannen van trouwdagen, voor het eren van voorouders en voor het vieren van feestdagen. Chinees Nieuwjaar valt volgens de Chinese kalender pas later in het jaar. Dit jaar namelijk op 14 februari en we gaan dan niet naar het jaar 2010 maar naar het jaar 4707. De westerse vorm van Nieuwjaar wordt door de westers georiënteerde chinezen wel gevierd, maar buiten grote steden als Hong Kong, Shanghai of Beijing vind je eigenlijk nergens feest of zelfs maar wat vuurwerk. Niet erg, wij hadden in ieder geval een leuke avond!
De volgende dag moet ik na de lunch alweer door naar de luchthaven. Ik vertrek vandaag naar Guangzhou. Vanaf Guangzhou zal ik vervolgens doorreizen naar de speciale administratieve regio Macau. Het is al avond als ik aankom in Guangzhou, het vroegere Kanton. Ik ben al eerder in deze stad geweest en blijf hier dan ook maar een nachtje. Na een goede nacht slaap reis ik per bus door naar Macau. De reis duurt drie uur en naar mijn idee heeft de buschauffeur iets teveel gefeest. De beste man maakt een vermoeide indruk en als we in Zhuhai (de grensplaats) aankomen, slingert hij van baan naar baan en rekt hij zich bij elk stoplicht is goed uit. Het meisje naast me in de bus waar ik al een paar moeizame gesprekken mee heb gevoerd, spreekt de man aan op zijn staat. Hij reageert hier laconiek op en slingert gewoon door. Gelukkig arriveren we snel en heel bij de grens. Het meisje (waar ik de naam niet van weet) wijst me netjes de weg naar de paspoortcontrole. Ze verteld me dat ze vroeger in Macau heeft gewerkt. Ze geeft me ook wat tips om m’n verblijf in het dure Macau wat goedkoper te maken! Ik bedank haar vriendelijk en sluit aan in de enorm lange rij voor de Chinese douane. Na een uur wachten ben ik eindelijk aan de beurt. Zoals altijd ben ik binnen twee minuten door de paspoortcontrole heen. Na drie maanden loop ik China weer uit. Wel vreemd om weer eens in een ander land te zijn! Ook de paspoortcontrole in Macau verloopt snel en voor ik het weet sta ik onder de oude grenspoort op het Placa das portas do cerco. Dat klopt! Een Portugese naam! Macau is, net als Hong Kong, een overzeese kolonie geweest. Waar Hong Kong vroeger bij Engeland hoorde, was Macau onderdeel van Portugal. Hier is nog altijd veel van terug te zien! Straatnamen zijn nog altijd in het Portugees, het eten heeft sterke Portugese invloeden en ook de locale munteenheid, de Pataca, is vertaald in het Portugees. Helaas worden de Portugese invloeden wel steeds minder. Zo spreekt bijna niemand meer Portugees en zijn er veel migranten uit Mainland China.
Ik ben zelf nooit eerder in Macau geweest, omdat het weinig toeristisch interessante dingen te bieden heeft. Nu kom ik hier omdat ik morgen het vliegtuig naar Taiwan zal nemen. Het is vooralsnog niet mogelijk om vanuit China direct een vliegtuig te nemen, ondanks de verbeterde relaties tussen de twee landen. Tegen hoge prijzen is er alleen een verbinding tussen Beijing en Taipei. Het is natuurlijk niet logisch om helemaal terug naar Beijing te reizen, als ik ook via Macau kan tegen een veel goedkopere prijs. En dat geeft me ook de kans om is in deze voormalige Portugese kolonie rond te kijken! Snel duik ik het drukke centrum in. Erg druk. Het is vakantie. En dat is goed te merken! Overal mensen! Macau is onder Chinezen erg populair omdat het de enige plaats is waar gokken officieel is toegestaan en gokken is iets wat Chinezen graag doen! Ik laat de casino’s nog even links liggen. Mijn eerste bestemming, is de ruines van de kerk van St. Paul. In de 16e eeuw, toen Macau een zeer belangrijke haven was, werd deze kerk gebouwd voor de zeelieden. Toen Macau minder belangrijk werd, mede door de groei van Hong Kong, nam ook het gebruik van St. Paul’s church af. Toen de kerk in 1835 volledig werd verwoest door brand na een tyfoon, bleef alleen de gevel overeind. Men was hiervan zo onder de indruk dat werd besloten om de ruïne te laten staan. Ook vandaag de dag staat hij er dus nog steeds en is het een van de belangrijkste bezienswaardigheden in de stad.
Die stad, Macau, is inderdaad lange tijd belangrijker geweest dan Hong Kong. Hoewel het land veel kleiner is, is het wel altijd de aankomsthaven geweest voor bijvoorbeeld de VOC. Om een beetje meer over de geschiedenis van de naam te weten te komen, moeten we heel ver terug in de tijd. De tijd, waarin de arme A-Ma naar Kanton wilde reizen. Alle rijke vissers met mooie boten weigerden haar aan boord. Allen behalve één. Een arme visser met een gammele boot. Toen ze vertrokken, stak er een zware storm op, die alle andere boten verwoeste. Behalve de boot van de arme visser. Terug aan land liep A-Ma naar de top van de Barra heuvel, waar ze in een Aura van licht naar de hemel rees. De visser was hier zo van onder de indruk, dat hij op die plaats een tempel liet bouwen. Deze tempel is er nog steeds en heet de A-Ma tempel. Toen de Portugezen in de 16e eeuw voet aan wal zette, vroeg de officier aan een locale visser waar hij was aangekomen. De visser begreep hem echter niet, en vertelde hem de naam van de baai. A Ma Gau. De baai van A-Ma. Vanaf dat moment heette het stuk land Amagau wat vandaag de dag is omgevormd naar Macau. In het Chinees heet de stad trouwens Au Men wat “poort naar de baai” betekend. Het stuk land werd in 1557 gepacht van China door Portugal en tot aan de eerste opium oorlog was het de belangrijkste haven in dat deel van Azië. Door de groei van Hong Kong is Macau eigenlijk in de verdrukking geraakt en werd het steeds minder belangrijk en in navolging van Hong Kong, dat in 1997 werd teruggegeven aan China, was het in 1999 de beurt aan Macau. Vandaag de dag is Macau een speciale administratieve regio van de volksrepubliek China en is het vooral bekend als het “Vegas van het oosten”. Ik loop nog wat verder door het centrum en bekijk de belangrijkste plekken. Ondermeer een kerkhof uit de 17e eeuw waar verrassend veel Nederlanders begraven liggen. ’s Avonds zijn het vooral de duizenden lichtjes van de casino’s die voor Amerikaanse taferelen zorgen. Sinds dit jaar hebben de casino’s van Macau het voor elkaar gekregen om de omzet van de casino’s in Las Vegas te overtreffen.
De volgende dag neem ik alweer plaats in een vliegtuig. Deze keer naar het eiland Taiwan. Na ongeveer 2 uur vliegen, zet ik voet aan wal in de hoofdstad Taipei. Ik duik direct het centrum in en bezoek het memorial van Dr. Sun Yat Sen. Dr. Sun Yat Sen is in 1912 gekozen tot eerste president van de Republiek China en heeft tevens de Kuomintang opgericht, de volkspartij. Tot vlak voor zijn dood, in 1925, leefde Sun in Japan en na het omvallen van de republiek van China is de Kuomintang naar Taiwan gevlucht waar ze opnieuw de Republiek van China stichtte. Vandaag de dag heet Taiwan officieel nog steeds de Republiek van China (R.O.C.) en ziet het zichzelf als zelfstandig land, los van de volksrepubliek China (Mainland). Dit is ook de reden waarom de band tussen China en Taiwan zo slecht is. China ziet Taiwan namelijk nog steeds als afvallige provincie en wanneer je in China bent is het ook maar beter om niet te zeggen dat je plannen hebt om naar Taiwan af te reizen. Sun is echter nooit op Taiwan geweest. Hij stierf onverwacht in 1925 tijdens een bezoek aan Beijing. Mao Ze Dong heeft Sun Yat Sen bestempeld als “vader van de Chinese Republiek” en door heel China is hij nog steeds erg populair. Dit staat echter los van het conflict tussen de twee landen.
Net achter het Dr. Sun Yat Sen Memorial ligt de grootste toren ter wereld, Taipei 101. De toren werd op 31 december 2004 geopend en is met 504 meter de hoogste toren ter wereld. Ik betaal m’n kaartje en ga naar boven om te genieten van het uitzicht! Er is niet zo heel ver zicht, aangezien het nogal mistig is. Maar het is toch leuk om te kunnen zeggen dat je op de hoogste toren ter wereld geweest bent! Na een uurtje kijken, ga ik weer naar beneden en vervolg ik mijn weg. Twee dagen na mijn bezoek aan Taipei 101 werd in Dubai de Burj Dubai geopend, die met ruim 800 meter de Taiwanese reus versloeg. Ook de volgende twee dagen blijf ik in de hoofdstad en bekijk ik alles wat deze stad te bieden heeft. Zo ook het memorial van Chang Kai Shek. Chang Kai Shek is, net als Sun Yat Sen, enorm populair op taiwan. Hij wordt gezien als de opvolger van Sun Yat Sen en is, naast leider van de Kuomintang, was Chiang tot aan zijn dood in 1975 ook president van Taiwan. Hij werd opgevolgd door zijn zoon. Verder bezoek ik de opera, het presidentieel paleis , de oude binnenstad en maak ik een wandeling door leuke wijkjes. De volgende dag bezoek ik de belangrijkste bezienswaardigheid van het eiland, Taroko Gorge. Ik neem de trein, tegenover het hostel, in het centrum van Taipei richting Hualian. De uit Japan geïmporteerde sneltrein voert me door het schitterende Taiwanese landschap. Glooiende heuvels worden afgewisseld door stille kustdorpjes en mooie stranden. Aangekomen in Hualian spring ik aan boord een tourbus door de kloof. Ik kijk m’n ogen uit en maak vele foto’s. een paar dagen geleden is hier een aardbeving geweest en daardoor zijn delen van de kloof afgesloten. Taiwan ligt precies op een breuklijn en daardoor zijn aardbevingen hier niet ongewoon. Langs de weg zijn dan ook netten geplaatst om vallende stenen op te vangen. Bij terugkomst in Hualian, moeten we eerst nog even stoppen bij een aantal tourist traps. We bezoeken een steen slijperij en een snoepwinkeltje. Leuk, maar niet totaal niet boeiend. Als ik dan ook een enquêteformulier in m’n handen krijg, vul ik deze naar waarheid in. De enquête ziet er officieel uit maar als ik de laatste vraag lees, die er duidelijk onder gekopieerd is, begin ik te twijfelen.
- Question six: Would you tip your driver 200 Taiwan Dollar?
Een, net iets te specifieke vraag die door de Japanse toeristen in de bus met een knisperend briefje van 200 wordt beantwoord! Ik trap hier echter niet in en schrijf: If the tour would have been in English, Yes. Omdat ik een beetje op m’n geld moest letten, heb ik de meest goedkope tour geboekt. Deze was, zo kwam ik later achter, alleen in het Chinees.
Terug in Taipei bezoek ik de verschillende nachtmarkten. Taipei by night is enorm gezellig! De hele stad trekt massaal naar de verschillende avondmarktjes en doen zich tegoed aan het lekkere eten en spelen spelletjes. Ik besluit om vanavond iets te eten wat ik al heel lang wil proberen; slang. Er zijn veel restaurantjes die hele shows opvoeren met de beesten, om ze daarna bruut te vermoorden. Deze zaakjes laat ik lekker aan me voorbij gaan en ik ga het zaakje binnen waar geen toeristen zitten, geen geluidsinstallatie staat en geen advertenties hangen. Het enige wat op het menu staat is een soepje. Doet u die maar! Zeg ik tegen de vrouw, die me complimenteert op m’n Chinese uitspraak. Vijf minuten later werk ik m’n eerste stuk slang naar binnen. De soep is niet slecht, een beetje slap. De slang zelf smaakt erg naar konijn. Er zitten verrassend veel botjes in en als ik de helft op heb, heb ik het eigenlijk wel geproefd. Ik betaal netjes en werk in het tentje ernaast nog even snel een biefstuk naar binnen voordat ik naar bed ga.
De volgende dag neem ik wederom de trein. Ik bezoek de stad Yingge. Een stad bekend om de velen pottenbakkers. Overal zijn winkels met potten en keramiek. Erg origineel en leuk, maar wel iets toeristisch. ’s Middags bezoek ik de wijk Danshui, aan het water. In Danshui is de belangrijkste attractie het fort Santo Domingo. Elke Nederlander die in Taiwan op reis gaat moet dit fort absoluut bezoeken! Het fort is gebouwd door de Spanjaarden in 1629 waarna het een paar keer verwoest en bestormd is. De Spanjaarden waren niet populair hier op Taiwan. Het was dan ook in 1642 dat wij Nederlanders de Spanjaarden verjaagden en onze intrek namen in het fort Santo Domingo wat vanaf dat moment Fort Anthonio zou heten. Het werd een belangrijke bestemming voor de VOC die in het fort gevestigd waren. Het eiland kwam onder Nederlands bestuur te staan en kreeg de naam “Nederlands Formosa”. Lang heeft de VOC periode niet geduurd. Slechts 37 jaar later werden we weggejaagd door de Chinezen die er tot aan de 20e eeuw de scepter zwaaiden. Het fort is best mooi en het aangrenzende huis is nog helemaal in oude stijl. Het geeft een unieke kijk in het leven van die tijd.
Vijf dagen zijn zo voorbij en morgen vlieg ik alweer terug naar Macau om twee dagen later m’n moeder op te halen op de luchthaven in Hong Kong. Of niet? terwijl ik en de warme lucht van Taiwan vertoef, breekt in Europa ernstige kou uit. Ik spreek m’n moeder die avond en het is nog maar de vraag of ze zal kunnen vertrekken. M’n moeder zal volgens dezelfde route vliegen als ik dat deed. Amsterdam - Heathrow - Dubai - Hong Kong.
Alleen zijn er nu dus problemen met sneeuw en is de luchthaven Heathrow erg slecht bereikbaar. Na veel aandringen van mijn kant, boekt m’n moeder een vlucht van Eindhoven naar Stansted, om vanaf daar met de bus naar Heathrow te reizen. Het is een omweg, maar ze zal dan in ieder geval op de juiste luchthaven zijn, om de vlucht naar Dubai te kunnen halen. Met gemengde gevoelens stap ik in het vliegtuig terug naar Macau waarvandaan ik direct de boot neem richting Hong Kong. Nog geen 3 kwartier nadat ik de paspoortcontrole op de luchthaven door ben, zit ik alweer op de boot.
Hong Kong! Vier jaar geleden was ik al eens eerder in Hong Kong. Ik ben benieuwd wat er allemaal veranderd is en of ik de weg nog een beetje weet! Direct bij aankomst komen alle herinneringen weer terug. Het is een feest der herkenning! De winkeltjes, de drukte, de gezelligheid.. alles is er nog! Ook de Pakistanen die op elke hoek van de straat klaarstaan om nepartikelen te verkopen. Erg irritant maar wel leuk om geintjes mee uit te halen! Mijn hotel voor de nacht is in het Mirador Mansion. Kleine kamertjes van twee bij twee meter voor nog geen 10 euro.
De laatste dag voordat m’n moeder komt, besteed ik vooral met plannen en organiseren. Ik leer de metro weer uit m’n hoofd, kijk wat allemaal nog bestaat en leuk is, en probeer beide grensovergangen met China even uit om te zien bij welke het contrast het grootst is! Ik wil natuurlijk wel dat m’n moeder duidelijk het verschil zal zien tussen China en Hong Kong, want dit verschil is enorm! Hong Kong lijkt qua doen en laten heel erg op Engeland terwijl China z’n eigen gang gaat. Lo Wu, dat wordt ‘m. de andere grensovergang is laatst helemaal opgeknapt en ook de wijk eromheen in China is gloedje nieuw. China lijkt hier zelfs nog luxer als Hong Kong. Terwijl ik de grens overloop, merk ik dat China weer heel vertrouwd aanvoelt.. het is net alsof ik thuiskom! Ik schrik er een beetje van. China, een land zo anders als Nederland, waar ik maar weinig borden kan lezen, met weinig mensen kan praten en nog niet eens de helft van alle gewoontes en gebruiken ken, laat staan begrijp, voelt ineens als mijn thuis. Ik moet er stiekem ook wel een beetje om lachen. Dit is immers wat ik wilde.. China leren begrijpen. Ik maak maar even van de gelegenheid gebruik om in China te lunchen. Nergens is het eten lekkerder als in good old China en, belangrijker, nergens is het goedkoper;)
Het eten is zo lekker en het voelt allemaal weer zo vertrouwd dat ik bijna zou vergeten om terug te gaan naar China! Dat moet ik inmiddels wel weer, want ik kreeg zojuist een sms van m’n moeder met het bericht dat ze over 10 minuten zal vertrekken uit Dubai! Snel de laatste dingetjes regelen en dan door naar de luchthaven! Daar sta ik dan. Half 10 ’s avonds naar een bord te turen. Vlucht EK 380 is inmiddels geland en staat inmiddels aan de gate. Een half uurtje later loop ik samen met m’n moeder de aankomsthal uit! Het is allemaal goed gekomen. De sneeuwstorm duurt nog voort maar m’n moeder heeft er geen last van gehad. De volgende dag duiken we direct Hong Kong in en laat ik alle kanten van deze stad zien die ik zo leuk vind. Aberdeen, de stad aan het water, Hong Kong island, Lantau Island en natuurlijk het eten! Ook bezoeken we Macau voor een dagje. De dag in Macau sluiten we af in een van de vele casino’s. En wel het meest imposante casino; The Venetian.
The Venetian staat in het teken van Venetië. Het casino is groot en het geld rolt er goed. Honderden zo niet duizenden euro’s verwisselen hier van eigenaar. Maar het casino is niet het meest bijzondere aan dit complex. Nee, in het winkelcentrum ligt een heel netwerk van kanalen. Compleet met gondels en gondeliers! Het plafond is zo bewerkt dat je de indruk hebt, buiten te staan. Onder een heerlijk blauwe hemel. Het is buiten wel anders, merken we onderweg naar de boot. Het miezert en is fris. De tijd vliegt en m’n moeder kijkt haar ogen uit. Zoals gepland, verlaten we Hong Kong door Lo Wu Border Point. Het contrast is zichtbaar groot. Zeker als ik voorstel om iets te gaan eten. “Maar, hier zijn toch helemaal geen restaurants?” Klinkt het. Jawel, zeg ik. In China zijn overal restaurants. Vol ongeloof loopt m’n moeder achter me aan. De verrassing is dus ook groot als we een restaurant binnen lopen! De lunch van rijst, Chinese spinazie en kip valt goed. Alleen de darmen die als “surprise” komen zijn wat minder lekker. Goed, we laten de darmen voor wat ze zijn en nemen het vliegtuig naar Shanghai.
Shanghai is een stad waar ik ook nog niet geweest ben en als we aankomen op het immense Pudong Airport begin ik toch wel heel erg benieuwd te worden! De Maglev trein voert ons in een paar minuten met een snelheid van 310 kilometer per uur naar het centrum, waar we direct opzoek gaan naar ons hotel. Het hotel wat ik heb geboekt, was niet duur. We verwachten er dus ook niet veel van. Erg groot is dan ook de verrassing, als Juan de deur van onze kamer open doet. Blijkt dit een suite te zijn! Compleet met werktafel, minibar en koffie en theefaciliteiten! Beter kan niet!
Shanghai daarentegen is minder bijzonder. We beginnen in the Bund. The Bund is de oude wijk van Shanghai, gelegen aan de oevers van de Huangpu. De koloniale gebouwen werden vroeger gebruikt door banken en verzekeringsmaatschappijen. Het zijn juist deze gebouwen die Shanghai zijn internationale karakter geven. Tegenover the Bund, ligt de wijk Pudong. Het zakendistrict van Shanghai. Via de ondergrondse trein die door een lichtgevende tunnel rijd, komen we in Pudong terecht, bij de oriental pearl TV tower. Van bovenaf hebben we een schitterend uitzicht over deze geweldig grote metropool. 19,2 miljoen mensen wonen er. Opgestapeld ik betonnen dozen.
Na Pudong gaan we richting een van de weinige oude wijken in de stad. Weer kijkt m’n moeder haar ogen uit. Het leven in deze wijk heeft jaren lang stil gestaan. Heerlijk om hier te lopen en alles gewoon over je heen te laten komen. Letterlijk, want soms wordt er nog wel eens iets naar buiten gegooid. We hebben het wel gezien in Shanghai maar ons vliegtuig gaat pas over twee dagen… Snel verzin ik iets wat we de komende dagen kunnen doen. Zo zitten we de volgende dag in een busje naar Zhujiajiao. Het Venetië van Shanghai. Zhujiajiao is een klein dorpje doorboord met kanaaltjes en bruggen. Erg leuk maar wel toeristisch. Toch heeft het dorpje een unieke uitstraling! Het is oud maar goed onderhouden. We boeken een ritje in een riksja. De beste man trapt als een gek en laat ons alle hoeken van het dorp zien. Om de haverklap pakt hij mijn fotocamera om foto’s te maken. Hij vindt dit erg interessant want ik moet veel moeite doen om ‘m weer terug te krijgen! Een hele dag zijn we hier aan het rondkijken. Zo komen we onze tijd wel door!
Het lijkt me leuk om m’n moeder iets van het echte China te laten zien. Iets wat niet te vergelijken is met Nederland. In geen elk opzicht. Een reisje met de trein. De dag voor vertrek staan we op het treinstation. Treinkaartjes kopen in China is niet makkelijk. Als je geen Chinees spreekt, is het vrijwel onmogelijk. Behalve in Shanghai. Op de een of andere manier kom ik hier erg makkelijk weg met Engels. We nemen de trein naar Hangzhou. Als we eenmaal zitten begint het spektakel. Overal zitten mensen. In het gangpad, op de gangen, in de toiletten.. en dan komen er ook nog is trolleys langs. De volgende cultuurschok. Zolang je nog kan ademen, zit de trein niet vol! Dan het toilet. Het lijkt m’n moeder verstandiger om te wachten en op het station naar het toilet te gaan. Vijf minuten later zou ze erachter komen, dat dit niet zo’n goed idee was.
Hangzhou is een andere grote stad. Niet veel bijzonders, voor mij althans. We lopen heel de dag door de stad en bekijken alle interessante plekjes. De pagode, het meer, de theeplantages in de buitenwijken en het centrum van de stad. Het vele lopen en slenteren begint ons op te breken. We nemen dan ook maar de luxere high speed train terug naar Shanghai waar we in de avond aankomen. De volgende dag zullen we doorvliegen naar Jinan, zo’n 700 kilometer hier vandaan. Daar staat de volgende uitdaging te wachten: al m’n spullen inpakken en naar Beijing verhuizen. Ik wil er nog liever niet aan denken.. het is echt heel veel. Daar kom ik nogmaals achter als ik de volgende ochtend de deur van m’n appartement opendraai. Goed. Verstand op nul en opruimen. Een uur of drie later is alles ingepakt, zijn de laatste wasjes gedaan en kunnen we eindelijk even gaan kijken in de stad waar ik vier maanden lang huis gehouden heb! Eerst maar even eten. En waar kan dat beter dan in mijn favoriete restaurantje in de zijstraat van de markt?!
Bij binnenkomst adviseer ik m’n moeder om niet direct naar de keuken te kijken. Dat verziekt de eetlust alleen maar. We eten een heerlijke lunch en opweg naar buiten liet ik m’n moeder de keuken zien. Die aanblik is met geen pen te omschrijven. Het blijft toch altijd leuk om mensen te zien schrikken van de hygiëne in China! We lopen nog wat over de markt richting het centrum en kopen daar nog de laatste dingetjes. Ik laat alles zien waar ik me de afgelopen vier maanden mee bezig hield. Alles wat ik maar een beetje belangrijk vind, bezoek ik nog een keer. Zal ik hier ooit nog terug komen? Waarschijnlijk wel. Ik zou graag willen weten hoe de stad eruit ziet over een jaar of 10. Zou Weiwei er dan nog steeds zijn? De universiteit? Walmart of de markt tegenover school? Zouden de oude trolleybussen nog steeds door het centrum scheuren? Wie weet.
Het voelt raar om voor de laatste keer in de trein richting Beijing te zitten. Een afgesloten hoofdstuk. De laatste keer met de taxi naar het treinstation. De laatste keer wachten in de hal. De laatste keer lachen om het bandje in de trein wat ons welkom heet. “Welcome in our train. Our train is elegant and stylish”.
De rit gaat snel en voor ik het weet staan we alweer in Beijing. De laatste loodjes China. In een paar dagen tijd sleuren we heel Beijing door. Nog een keer al die toeristendingen doen. De verboden stad, dood vriezen op de Chinese muur, onder kijken naar acrobaten en natuurlijk ijslopen in het zomerpaleis. Ik ga het niet eens allemaal beschrijven. Het zou een herhaling van de eerste vier hoofdstukken worden. Begrijp me niet verkeerd, het is enorm leuk! Beijing is een geweldige stad en ik kom er echt heel erg graag! Het voelt dan ook heel raar om die zaterdag ochtend in het vliegtuig naar Dubai te stappen. Weg uit China, weg uit Azië… dat zal wel even wennen worden. Maar eerst de tussenstop in Dubai. Nog even over de top. Nog een keer slenteren we de hele dag door de stad. Het is 26 graden, veel beter dan de -10 in Beijing, en het zonnetje schijnt lekker. Aangezien ik in Taiwan naar Taipei 101 geweest ben, moet ik hier naar Burj Dubai. Even kijken of hij echt zo hoog is. Dat geeft me gelijk de kans om het gloednieuwe metronetwerk van de stad uit te proberen!
Burj Dubai is groot. Hoog. Echt heel hoog. Ik zou er erg graag in gaan, maar een kaartje kost ruim 87 euro! Net iets boven mijn budget. We kijken nog even verder bij alle dingen die Dubai zo speciaal maken maar tegen de avond wordt ’t m’n moeder te veel. Vloekend en tierend zit ze naast me in de taxi. We besluiten de avond in The Arabian Courtyard waarna het tijd is om naar het vliegveld te gaan. 5 maanden, 10.000 foto’s, 9 munteenheden, 45 paspoortstempels, 4 Lonely Planets, 13 vliegtickets veel treinkaartjes en heel veel euro’s later ben ik weer terug in Nederland. Mijn China avontuur zit erop. Op naar het volgende.
Traveling isn't a hobby. It's a way of life.
Zaijian.
-
23 Mei 2010 - 18:42
Mama:
ik vond het een geweldige ervaring en heb er geen spijt van dat ik naar je toe gekomen bent.
Bedankt dat je zo aangedrongen hebt.
kuskus
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley