Een reis door duizend en één nacht - Reisverslag uit Rotterdam, Nederland van Danny Verheij - WaarBenJij.nu Een reis door duizend en één nacht - Reisverslag uit Rotterdam, Nederland van Danny Verheij - WaarBenJij.nu

Een reis door duizend en één nacht

Door: Danmann

Blijf op de hoogte en volg Danny

03 Juli 2010 | Nederland, Rotterdam

Een reis door duizend en één nacht

Hoofdstuk 1; De eerste van duizend en één nacht.

De zwevende klanken van het avondgebed vermengen zich met de geur van brandend appeltabak en thee. Op straat is het rustig. Iedereen ontspant na een dag hard werken in een van de vele cafeetjes en koffiehuizen in de stad. Ik ben in Istanbul. De stad waar ik mijn reis door het Midden Oosten zal beginnen.

Als sinds m’n vakantie in Egypte, nu vijf jaar geleden, wil ik meer zien van het midden oosten. Verder als de toeristen resorts van Tunesië of de rijkdom van Dubai en Oman kwam het echter niet. De moed en tijd ontbraken. Het is immers geen klein besluit; een reis door het Midden Oosten. Vol van oorlog, conflicten en bermbommen. Maar ook vol met cultuur, lekker eten en de meest vriendelijke mensen! De truc is om de oorlogsgebieden te vermijden. Afreizen naar het Midden Oosten vraagt dus om de nodige planning vooraf. Welke landen wil ik aandoen? Hoe is de situatie in deze landen? Want adviseert het ministerie van buitenlandse zaken bij reizen naar deze landen? Aardig wat vragen waarvan de antwoorden per dag kunnen verschillen. De keuze valt uiteindelijk op Turkije, Syrië en Jordanië. Deze drie landen zijn het meest stabiel.

M’n reis begint dus in Istanbul. Stad aan de Bosporus. De enige stad ter wereld die zowel in Europa als in Azië ligt. Het middelpunt van de stad is de wijk Sultanahmet. Hier in deze wijk ligt mijn hotel en zijn ook de meeste bezienswaardigheden te vinden. Te beginnen bij de Sultan Ahmet moskee. Beter bekend als de Blauwe moskee. Het verhaal achter de Blauwe moskee (die van binnen eigenlijk bruin is) is als volgt: Sultan Ahmet de eerste wilde een nieuwe moskee laten bouwen en excentriek als hij was, wilde hij een moskee met gouden minaretten. Niet iedereen was zo gecharmeerd van de wensen van de sultan, aangezien de slechte financiële staat waarin het land verkeerde. Toen de sultan de opdracht gaf tot het bouwen van een moskee met gouden minaretten (goud in het Turks is alten), deed de aannemer alsof hij de sultan verkeerd verstond. Hij bouwde namelijk een moskee met zes minaretten. (Zes in het Turks is alte)

De man heeft zijn “fout” overleeft, maar de sultan heeft nog behoorlijk wat te stellen gehad met de rest van de islamitische wereld, en dan vooral met Mekka. Het aantal minaretten om een moskee geeft namelijk de welvaart van de opdrachtgever weer. De moskee in Mekka is de meest heilige moskee en had, in die tijd, zes minaretten. Het zou dus ondenkbaar zijn om meer minaretten bij een moskee te bouwen dan de zes in Mekka. Om de pijn en het ongenoegen te verzachten, heeft de sultan besloten om een zevende minaret aan de moskee in Mekka te schenken. Zo werd de moskee in Mekka weer de moskee met de meeste minaretten en hoefde er geen minaretten te verdwijnen rond de Blauwe moskee.

Binnenin de Blauwe moskee zijn het de bruine tegels die de kleur bepalen. De meeste blauwe tegels zijn te vinden op de binnenplaats van de moskee. De koepel van de moskee is enorm en ook de kandelaar, die erg laag boven de grond hangt, is van een behoorlijke afmeting. Omdat deze moskee een van de belangrijkste toeristische trekpleisters van Istanbul is, ben ik hier met honderden andere toeristen. Snel weer naar buiten dus, waar het zonnetje inmiddels door de wolken begint te breken.

Volgende bestemming op het lijstje is de Aya Sophia. Alleen is het daar zo ongelofelijk druk dat we dat nog even uitstellen tot later deze week. Sultanahmet is de oude wijk van Istanbul. Een wijk waar vooral de geschiedenis naar boven komt. Om erachter te komen hoe het Istanbul van vandaag eruit ziet, trekken we naar de wijk Galata. Midden door deze wijk loopt de Istiklal Caddesi. De shopping straat van Istanbul. Hier vind je alle bekende winkelketens en leuke boetiekjes. De straat is ook wel bekend door het, bijna honderd jaar oude, trammetje wat op en neer door de straat rijdt.

Aan het einde van de straat, weggestopt tussen rijen oude huizen, staat de Galata toren. Vanuit deze toren kan je genieten van een schitterend uitzicht over de stad. Alle hoeken van de stad kan je in 3d rustig bewonderen. Ook zie je vanuit hier goed hoe het Europese deel van het Aziatische deel wordt gescheiden door de Bosporus. Die middag maken we ook ons eerste uitstapje naar Azië. Met de boot steken we de Bosporus over om treinkaartjes te kopen voor de trein naar Ankara. Met Engels, Turks en handen en voeten komen we gelukkig een heel eind. Niet zoals in China, waar je na een uur zeuren nog niet hebt wat je zoekt. In Turkije wel en na een kwartiertje dubben en kiezen staan we weer buiten met twee tickets voor de Dou expres met bestemming Ankara. Negen uur zal de reis duren en vertraging is eerder regel dan uitzondering. Snel weer door naar de grote bazaar.

De grote bazaar, die eigenlijk helemaal niet zo groot is, ligt in de wijk Sultanahmet. Vele toeristen komen in grote getallen naar deze bazaar om souvenirs in te slaan. Wij doen dit echter in de winkels net buiten de bazaar. Daar waar de prijzen de helft goedkoper zijn en afdingen een stuk makkelijker gaat! We lopen heel de wijk door en komen ondermeer nog langs de universiteit van Istanbul en een leuk oud binnenplaatsje naast de plaatselijke moskee. De dag sluiten we af in hetzelfde thee en waterpijphuis als de avond ervoor. Wederom is het er gezellig druk en stoomt de appeltabak langzaam de Turkse nacht in.

Als de rook de volgende ochtend is weggetrokken, beginnen we de dag in het Topkapi paleis. Volgens kenners, een van de mooiste bezienswaardigheden in de stad. Waar die kenners precies hebben gekeken, durf ik niet te zeggen. Het paleis is vooral groot en er is veel groen maar het is niet van bijzonder schoonheid of iets dergelijks. We blijven hier dan ook niet heel erg lang. Dat is niet erg, want er is nog zoveel meer te zien! Morgenochtend vertrekken we al vroeg naar Ankara, dus vandaag moeten we alles gezien hebben. Het heerlijke van Istanbul, is dat heel veel bezienswaardigheden op loopafstand van elkaar liggen. Zo ook de kruidenbazaar. Vlak voor de ingang van de bazaar, die om de hoek van de Yeni moskee ligt, komt de geur van alle kruiden en specerijen je al tegemoet. De bazaar is klein er erg toeristisch maar ziet er erg mooi uit. Grote bergen kerrie, peper en kruidnagel liggen naast bakken vol natuurlijke appelthee. Een waar paradijs voor iedereen die van koken en lekker eten houd.

Voor lekker eten hoef je in Istanbul ook nooit ver te zoeken. Net buiten de kruidenbazaar vinden we een kebabtentje met heerlijke lamskebab. Voor nog geen 1 euro 50 hebben we een broodje vol. Genoeg brandstof om nog even een middag door te kunnen. De belangrijkste trekpleister van de stad moeten we immers nog bezoeken; de Aya Spphia ook bekend als Hagia Sophia. In de tijd dat Istanbul onderdeel uitmaakte van het Byzantijnse rijk, en de naam Constantinopel droeg, werd de Hagia Sophia gebouwd. Het gebouw diende in die tijd als kathedraal voor de vele mensen in de stad, die toen nog bij een christelijk rijk hoorde. Na de verovering van Constantinopel door het Ottomaanse rijk, kreeg de stad de naam Istanbul en werd de kathedraal omgedoopt tot moskee met de naam Aya Sophia. De verandering van religie heeft het gebouw niet veel goed gedaan. Oude mozaïeken werden vernielt of overschilderd. Alles wat maar deed denken aan het christendom werd vervormt tot islamitische kunst. Ook werden alle kruizen van de koepels verwijderd en vervangen door halve manen en natuurlijk werden er vier minaretten bij de Aya Sophia gebouwd. De moskee ging dienen als voorbeeld voor alle nieuwe moskeeën die in het Turkse rijk werden gebouwd en dan voornamelijk met het oog op de grote koepel. Zo ook de blauwe moskee, die tegenover de Aya Sophia ligt. In 1935 besloot Ataturk om de Aya Sophia te sluiten als moskee en er een museum van te maken. Oude mozaïeken werden weer tevoorschijn getoverd en tot de dag van vandaag wordt er nog veel gerestaureerd om de Hagia Sophia in ere te herstellen. Als je nu de Aya Sofia binnenstapt heb je dan ook eerder het idee een kerk binnen te stappen.

Met het bezoek aan de Aya Sophia sluiten we onze dagen in Istanbul af. Om zeven uur ’s ochtends vertrekt de Dou expres vanaf het Haydarpaa station, in het Aziatische deel van de stad. We nemen de eerste boot, om kwart over zes, vanaf de kade in Karaköy richting het station en zijn daar natuurlijk veel te vroeg. De trein vertrekt pas over een half uur en ook geen minuut eerder. Ondanks dat we zeker negen uur in de trein zitten, gaat de reis best snel. Het landschap waar we doorheen boemelen is mooi en de trein is erg comfortabel. Het blijft toch altijd een van mijn favoriete manieren van reizen. Met een kleine vertraging komen we in de avond aan in de hoofdstad van Turkije, Ankara. Hier zullen we slechts een dag blijven om morgenavond door te reizen naar het zuiden, richting Syrië. Maar eerst Ankara. Tussen de Duitse en Russische hoeren van de stad proberen we wat te eten te vinden. In een restaurantje waar we ons totaal niet op ons gemak voelen, lukt dat niet. Snel weg en op zoek naar een betrouwbaarder restaurant. We komen in de oude stad terecht waar we even bijkomen van de lange reis. Na het eten maken we het ook nog tot de Akabad Caddesi. De meest westerse straat in Turkije met leuke terrasjes en winkels die heel de avond geopend zijn. Ankara is verrassend westers en ook de mensen kijken ons nog niet zo verschrikt aan. Het enige probleem wat zich hier al voordoet is het taalverschil. Maar weinig mensen in Ankara spreken Engels. Iets wat in Istanbul duidelijk beter was.

Zo blijkt ook de volgende ochtend als we op weg zijn naar de Anitkabir, het Ataturk Memorial. Het kopen van een metrokaartje gaat met handen en voeten en de weg vragen is vrijwel onmogelijk. Ankara heeft een klein metronetwerk met twee lijnen. Het is erg stil in de metro en gezien het feit dat deze lijnen eigenlijk geen grote knooppunten aandoen is dat ook niet zo gek. De stad leeft boven de grond. Mensen vertrouwen meer op de dolmu die je voor niks ook overal naartoe brengt.
Terug naar de Anitkabir. Anitkabir betekend herdenkingstombe en het is de plaats waar Mustafa Kemal Ataturk sinds 10 november 1953 begraven ligt. De 15 jaar daarvoor lag hij opgebaard in het etnografisch museum. Het mausoleum is groot. Vanuit alle kanten heb je een schitterend uitzicht over de stad. De zonnestralen verwarmen de marmeren vloer als we eroverheen lopen. Best vreemd om hier rond te lopen. Hier op de plek waar de grondlegger van het moderne Turkije begraven ligt. Deze plek straalt zoveel geschiedenis uit, dat het met geen pen te beschrijven is.

Na de lunch begeven we ons naar de Ankara Kalesi, de Citadel. De citadel is het oude centrum van de stad. Hier is de stad Ankara ontstaan. Via de hoofdstraat werken we onze weg door de citadel heen. Van bovenop het oude kasteel kunnen we de hele stad zien. Kleine huizen glooien dicht op elkaar gepakt de heuvels van de stad over. 4,7 miljoen mensen maken deze stad tot wat hij is. Een vieze drukke stad die je binnen een dag wel gezien hebt. Midden in de citadel stuiten we op een lokaal festival. In een tentje zitten vrouwen en mannen zij aan zij en wordt er, onder het genot van een kopje çay, gezongen en gedanst. De sfeer is gezellig en het weer is heerlijk. Midden in de drukke stad is de citadel de oase waar iedereen tot rust kan komen. Uitrusten voor een lange treinreis bijvoorbeeld.

om acht uur stipt komt de Çukurova Mavi trein in beweging. Het is een luxe slaaptrein. We hebben een privé coupé met 2 bedden, wastafel en zelfs een koelkast. Achterin de wagon is zelfs een complete douche! De volgende ochtend komen we uitgerust aan in Adana, waarvandaan we een bus moeten vinden naar Antakya. Dat gaat gemakkelijker als gedacht! Een grote touringcar blijkt naar deze stad te gaan met een groep docenten van de universiteit en, trots als ze zijn, worden we direct uitgenodigd om mee te reizen. We krijgen zelfs een gratis ontbijt en een kopje thee bij een wegrestaurantje. De leider van de groep is docent geschiedenis en verteld ons van alles over de omgeving. Met suizende oren zijn we dan ook blij dat we inmiddels zijn aangekomen bij het busstation in Antakya, vanwaar we een taxi nemen naar de grens.

Hoofdstuk 2; De as van het kwaad.

Turkije uit is geen enkele moeite. De Turkse immigratieofficier kijkt even in de paspoorten, even naar ons om vervolgens de paspoorten te stempelen. Güle Güle, staat er op een bord langs de kant van de weg. Tot ziens.
Syrië in is een chaos. We lopen van balie naar balie en kantoor naar kantoor. Alle officieren hebben we inmiddels wel gezien en 34 dollar en een half uur later zijn we goed en wel opweg naar Aleppo. De taxichauffeur rijd als een gek en heeft totaal geen probleem met het overtreden van alle verkeersregels. We zijn dan ook blij als we in het centrum van de stad aankomen en eindelijk mogen uitstappen.

Aleppo is een grote stad in het noorden van Syrië, vlakbij de grens met Turkije. Er wonen ongeveer twee miljoen Mensen in de stad en zeker 80 procent van die mensen is moslim. Dat is ook te zien aan het grote aantal moskeeën en compleet gesluierde vrouwen op straat. Wel zit er aardig wat verschil tussen de manier waarop vrouwen zich kleden. De meest verwesterde vrouwen dragen alleen een hoofddoekje wat half over het haar heen valt, terwijl de strengste moslima’s volledig in zwarte abaya gehuld gaan, vaak inclusief zwarte lap over het hoofd. Een goed punt om de stad te leren kennen, is de medina. De souq van de stad. Honderden winkeltjes liggen verstopt in oude smalle straatjes en verkopen alles van naald en draad tot koelkasten en halve schapen. Helaas zijn ook toeristen hier niet onbekend en het bijtende, zeurende ‘’kijken kijken niet kopen’’ klinkt al snel uit verschillende winkeltjes.

Als we de medina uitlopen, begint de avond te vallen. De zon is onder en als we op het dakterras van een gezellig restaurantje zitten, roepen de verschillende moskeeën van de stad in echo op tot het bijwonen van het avondgebed. We kijken uit op de al-Jam'i al-Kabir moskee en zien lange rijen zwart gesluierde vrouwen achter elkaar aan de moskee binnenslenteren. Als een groot leger werken ze hun weg naar binnen. Allemaal in dezelfde kleding, met dezelfde pas en in hetzelfde ritme. Het is bijna sprookjesachtig. Het is fascinerend om te zien hoe erg mensen in hun geloof kunnen opgaan. Iets wat ik later tijdens m’n reis ook nog wel een paar keer zal tegenkomen. Ik heb het hier niet alleen over het vijf keer per dag bidden. Maar ook over het hele ritueel wat eraan vooraf gaat. Hier in Syrië zie je pas echt goed hoe een godsdienst kan worden opgenomen in de cultuur van een land. Vrouw en man leven gescheiden van elkaar. ’s Avonds op de terrasjes zie je alleen maar mannen. Waar de vrouwen zijn, weet niemand. Ze zijn waarschijnlijk thuis en zorgen voor de kinderen.

De citadel van Aleppo is een van de oudste en best bewaarde citadels ter wereld. We bezoeken de citadel vroeg op de dag, zodat het nog niet zo heet is en er nog niet zo veel toeristen zullen zijn. Een kaartje kost 150 Syrische ponden. Een bedrag wat overeen komt met ongeveer twee euro. Echter, er is een kleine korting voor studenten die een international student identity card hebben. Een zogenaamde ISIC kaart. Wij hebben deze kaart en hoeven daarom maar 10 Syrische ponden te betalen. Dit is nog geen 15 cent! Dat zijn nog eens leuke prijzen. De citadel is groot en erg indrukwekkend. Hij ligt op een heuvel en steekt dus boven de stad uit. Dit betekend dat je vanaf de citadel een schitterend uitzicht hebt over de hele stad. Een stad die zich ver uitstrekt en op veel plaatsen in de steigers staat. Vooral het gebied rond de citadel wordt mooi opgeknapt. Huizen krijgen een nieuw likje verf, straatstenen worden vervangen en de bedrading wordt netjes weggewerkt. Buiten de citadel staat een verkoper van een lokaal drankje, gemaakt van tamarinde. Hij heeft een soort clownspak aan en een grote koperen ketel met water op z’n rug. We besluiten een drankje bij hem te kopen. Hoe anders leer je een cultuur beter kennen dan door er midden in te duiken!
Het drankje is mierzoet en we hebben moeite om het bekertje helemaal leeg te drinken. We bedanken de man en lopen snel door naar de souq. Zodra we uit z’n zicht zijn, gooien we het bekertje snel weg.

Die middag bezoeken we de grote moskee en rusten we uit op een terrasje met een vers geperste jus d’orange. Er zijn erg veel sapbarretjes in Aleppo. Hier koop je voor een prikkie de lekkerste sapjes! Terug in het hotel raken we aan de praat met een Taiwanese student die hier ook aan het backpacken is. We vragen hem wat tips en hij verteld ons dat hij ook in Libanon is geweest. Libanon is een land waar is ook erg graag naartoe wil, juist omdat het tot voorkort nog best gevaarlijk was om hier naartoe te gaan. Niet dat ik opzoek ga naar het gevaar, integendeel. Er zijn alleen erg weinig toeristen in Libanon en dat maakt het een ideaal land om de echte cultuur te leren kennen. Later die avond bespreken we alle opties nog eens rustig door in een lokaal koffiehuis. Tussen zeker 45 Syrische mannen zitten wij daar. Twee westerlingen. 45 waterpijpen gapen ons heel de avond aan en sommige proberen een kort gesprek te beginnen. Verder als “As salam a’leikum” en “Hal tatakalm arabia?” komt het echter niet.

Hoofdstuk 3; Wat als?

De volgende dag staan we vroeg op het busstation. De reis gaat naar Tripoli in Libanon. We hebben besloten om er toch naartoe te gaan.
Libanon is een klein land wat grenst aan Syrië en Israël. Het land is in de afgelopen jaren alleen negatief in beeld geweest. Burgeroorlogen, conflicten met de buren en natuurlijk de eeuwige onenigheden tussen de moslims en christenen. De laatste jaren is het rustig in Libanon. Een kleine blik in de geschiedenisboeken leert ons dat die rustige situatie zo weer kan omslaan. Dit gebeurde ook in 2006, toen Hezbollah twee Israëlische militairen krijgsgevangenen had gemaakt en de bekende raketaanvallen op Israël pleegde. Israël antwoordde door Libanon binnen te vallen en zo begon de tweede Libanon-oorlog die ruim een maand duurde. De laatste onrust in Libanon dateert uit 2008. In het voorjaar bezette Hezbollah belangrijke delen van de stad Beiroet waarna het tot hevige gevechten kwam. Volgens onze bronnen is het op dit moment veilig om naar Libanon te reizen, alleen is het wel belangrijk om goed op te letten en eventuele confrontaties uit de weg te gaan.

Drie uur later staan we aan de grens en stempelt de douanebeambte met een grote lach het visum in mijn paspoort. Libanon is blij met toeristen. Toeristen betekend inkomsten en inkomsten betekend wederopbouw. Overal op straat worden we dan ook met een grote glimlach en een vriendelijke groet onthaald. De mensen zijn enorm behulpzaam en iedereen wil ons de weg wijzen. Als we ’s avond in Tripoli genieten van shisha, thee en een koel zeebriesje kijken we onze ogen uit. BMW’s, Maserati’s en Jaguar’s vullen het straatbeeld. Overal nummerplaten uit Saudi-Arabië, Kuweit en Dubai. Zien en gezien worden. Dat is het sleutelwoord in Libanon. De rijken der aarde.. nou ja.. der Midden Oosten laten zich hier graag zien. Libanon biedt namelijk iets wat geen enkel ander Arabisch land biedt. Westerse invloeden. Ineens valt het ons op. Overal op straat lopen vrouwen in de meest westerse kleding. Vrouwen roken waterpijp en drinken zelfs alcohol! Van alle Arabische landen is Libanon het meest liberaal. Dit komt door de samenstelling van het kabinet. Toen de Franse bezetters Libanon verlieten, deden ze dit alleen onder een aantal voorwaarden. De belangrijkste voorwaarde was, dat de president van het land altijd een maronitisch christelijke achtergrond heeft, de premier een soennitische moslim is en de parlementsvoorzitter een sjiitische moslim is. Zo is elk geloof in het parlement vertegenwoordigt naar gelang de samenstelling van de bevolking. Inmiddels is de samenstelling van de bevolking veranderd en zou ook de samenstelling van het parlement moeten veranderen, maar hier geeft de huidige regering geen gehoor aan. Dit heeft in het verleden tot verschillende conflicten geleid en is ook een van de oorzaken dat Hezbollah opgericht is.

Terwijl we rustig aan onze shisha zitten, gaat de orde van de dag gewoon door. Feit blijft dat dit een instabiel land is en dat is te merken. Er hangt een bepaalde sfeer. Niet zozeer gespannen… maar men is wel oplettend. Dat merken we vooral als er 2 straaljagers overvliegen en het hele terras wat stiller wordt. Ook onderweg tussen verschillende steden is deze spanning goed te merken. Overal zijn militaire checkpoints en vooral bij de grensovergangen staan genoeg militairen om een kleine oorlog mee te voeren. Als we de volgende dag doorreizen naar Jbail, beter bekend als Byblos, worden we ook weer geconfronteerd met lange files voor de checkpoints. Een noodzakelijk ongemak waar de Libanezen voorlopig nog niet vanaf zullen zijn. Als we aankomen in Jbail worden we wederom hartelijk welkom geheten. De taxichauffeur, aan wie we vragen om ons naar de haven van dit stadje te brengen, verstaat geen Engels en ook zijn Frans is niet goed. Om ons te kunnen begrijpen, rijden we naar een groentewinkel van een van zijn vrienden die wel Frans spreken. Het is vooral deze gastvrijheid die ik in andere landen heel erg mis. Het feit dat mensen nog gewoon moeite voor elkaar doen laat maar zien hoe blij de bevolking is met twee stomme toeristen uit dat ene kleine land naast Rusland? Polen? België…!

Het oude gedeelte van Byblos is adembenemend mooi. Een picture perfect plaatsje. De opgravingen, die precies aan het water liggen, steken ruw af tegen de roze bloemen die overal hangen. Het stadje doet heel mediterraan aan. In de haven krijgen we dan eindelijk een goede kans om de geweldige Libanese keuken uit te proberen. De Libanese keuken geldt als een van de meest verfijnde Arabische keukens die er zijn, met vele invloeden uit het westen. Het eten is er dan ook heerlijk. Hummus, Taboulé en baklava… het komt hier allemaal vandaan!

Na ongeveer twee uur in Byblos te hebben gelopen, vervolgen we onze weg naar Beiroet. Beiroet is de hoofdstad van Libanon en wordt ook wel het Parijs van het Midden Oosten genoemd, al is daar niet veel meer van over. De stad werd tijdens de Libanese burgeroorlog vrijwel compleet verwoest en is nu in de laatste jaren weer opgebouwd. Het centrum, rond de klokkentoren, is in de oude staat hersteld en alle huizen, kerken en moskeeën zijn op precies dezelfde manier weer teruggezet. Het centrum ziet er dan ook gelikt uit met leuke terrasjes, dure winkels en banketbakkerijen.
Aan de andere kant van de stad is de haven en de corniche. Als we, na het eten, over de corniche langs het water lopen, wanen we ons in een wereldstad. Overal gebeurt wel iets. Mensen zijn aan het hardlopen, vissen of zitten op een bankje terwijl een shisha verkoper iedereen van een waterpijp voorziet. Dan valt m’n oog ineens op een gebouw in de verte. Het is het beruchte voormalige Holiday inn hotel. Dit gebouw staat langs de groene lijn, de scheiding tussen oost en west Beiroet, en is vaak het toneel geweest van hevige gevechten. Het gebouw is meerdere malen doorzeeft met kogels en grote explosies hebben enorme gaten in de muren geslagen. Als we verder lopen zien we alleen maar meer getuigen van de oorlog. Kogelgaten in lantaarnpalen, een kapotgeschoten gebouw vol zandzakken en camouflagenetten alsof zich er zomaar iemand achter verschuilt…

Op een terrasje in het centrum van de stad laten we alles nog is rustig aan ons voorbij gaan. Beiroet is een hele moeilijke stad. Een stad met twee hele duidelijke gezichten. Aan de ene kant het nieuwe Beiroet. Het glamoureuze Beiroet, met dure hotels, winkels en restaurantjes en aan de andere kant het verwoeste Beiroet wat er schraal tegenover staat. Kogelgaten en de sporen van een autobom. Al deze indrukken maken me moe. We zitten inmiddels in de bus, terug naar Syrië en als we de grens over zijn is het alsof er een last van me afvalt. Ondanks dat Libanon nu veilig is, loop je toch constant met het idee “wat als…”. Wat als er nu een aanslag is? Wat als Israël binnenvalt? Wat als dat groepje mensen op dat terras hele andere plannen hebben? Wat als.

Hoofdstuk 4; Prikkend zout.

Op de grens met Syrië hebben we de mogelijkheden bekeken voor een transitvisum. Deze zijn een stuk goedkoper als een normaal visum, maar slechts drie dagen geldig. Een transitvisum zou voor ons de ideale optie kunnen zijn, als we besluiten die middag direct door te gaan Jordanië. Volgens onze chauffeur moet dat geen probleem zijn. Er zijn taxi’s en busjes genoeg en als we op de ring rond Damascus zitten, houd hij direct een taxi met een Jordaans nummerbord aan. Op de vluchtstrook langs de drukste snelweg in Syrië beginnen vervolgens de onderhandelingen. Wij wachten rustig in het busje tot de chauffeur de door ons gewenste prijs heeft bereikt. Drie kwartier later zijn we samen met een Syrische man en een man uit Saudi-Arabië onderweg naar de grens.
Syrië uit is wederom een eitje. 500 Pond departure tax en een stempelje later zijn we onderweg naar de Jordaanse grenspost. Het complex is groot en er zijn verschillende controles voordat we de auto uit mogen. Alle kanten van de auto worden grondig gecheckt inclusief de onderkant en binnenkant. Vervolgens mogen we het visum gaan halen. Ook dit gaat op de Arabische manier; omslachtig. Eerst loop je langs de visa balie naar de paspoortcontrole om je paspoort te laten controleren. Vervolgens loop je terug naar de visa balie om het visum aan te vragen. Vervolgens moet je het gebouw uit en 200 meter naar de zijkant om Syrische ponden om te wisselen in Jordaanse dinar. Daarna loop je terug naar de visa balie om het visum te betalen. Een postzegel en een stempel worden in het paspoort gekwakt waarna je weer terug loopt naar de paspoortcontrole balie (die waar je begonnen bent) om je paspoort te laten stempelen. De auto is inmiddels ook weer ingepakt en we zijn klaar om door te reizen. We raken in gesprek met onze medereizigers en de man uit Saudi-Arabië biedt ons iets te snoepen aan. Een soort boterkoek gemaakt van pistachenoten en honing. Erg lekker! De man probeert ons meer te vertellen over zijn land, maar zijn Engels is erg slecht. Met veel trots tovert hij een briefje van 1 Riyaal uit z’n portemonnee, die we mogen houden. Een aandenken aan zijn gezelschap. Ook krijgen we nog zijn visitekaartje. Mochten we ooit naar Saudi-Arabië komen.

Het is avond als we in Amman aankomen waar we direct gaan slapen. De volgende ochtend staan we vroeg op want we gaan drijven. Drijven in de dode zee. Voor omgerekend 43 euro mogen we een dag gebruik maken van de faciliteiten van het Mövenpick resort, inclusief 20 euro aan eten. We worden verwelkomt met stukjes mierzoete watermeloen en krijgen lekkere zachte handdoeken, waarna we onze weg zoeken naar het kleine strandje. Daar ligt hij dan. De Dode zee. De zee, eigenlijk een meer, ligt op 418 meter onder de zeespiegel en is daarmee het laagste punt ter wereld. De Dode zee wordt “dood” genoemd, omdat er geen direct zichtbare levende wezens in voorkomen. Dit komt door het extreem hoge zoutgehalte. Dat zoutgehalte is 33 procent en dit zorgt ervoor dat een mens zonder moeite blijft drijven. Vooral de eerste stappen in de Dode zee zijn heel vreemd. Als ik mezelf laat vallen in het water, word ik vrijwel direct weer naar boven gedrukt. Zelfs zwemmen is heel erg moeilijk, omdat m’n benen constant omhoog geduwd worden. Het voelt een beetje als omgekeerde zwaartekracht. De vele mineralen die in het water zitten zijn goed voor de huid. Veel mensen komen naar Jordanië om er te kuren. Een modderbad met modder uit het midden van de Dode zee maakt hier altijd deel van uit en ook wij moeten eraan geloven. De dikke zwarte drab stinkt enorm naar rotte eieren, maar alles voor een gezonde huid! Na het modderbad duiken we nog een maal in het water. Het water is echter te zout om er te lang in te blijven. Aangeraden wordt om niet langer dan 15 minuten achter elkaar in het water te blijven en om na het zwemmen direct te douchen. Dit om uitdroging te voorkomen. Zodra je het water uitkomt, prikt alles. Muggenbeten, die gescheurde vingernagel en zelfs m’n gezicht, want ik had me geschoren.

Aan de overkant van de Dode zee, ligt een heel andere bestemming. Israël. Of beter gezegd, de Westelijke Jordaan oever, Palestijnse gebieden of, gewoon, Palestina. Het is best vreemd om tegen oorlogsgebied aan te kijken vanuit dit rustige vredige strandje. Ik pak de Lonely Planet er nog is bij om te kijken wat we verder allemaal nog kunnen doen. Ik blader wat door het boekje en blijf hangen op de pagina met informatie over Jeruzalem. Jeruzalem ligt slechts 70 kilometer van Amman en met de grens op nog geen 10 kilometer van de Dode zee, lijkt het allemaal prima te doen. Er is alleen één probleem. Syrië laat niemand binnen met enig bewijs van een bezoek aan Israël of, zoals zij het noemen, bezet Palestina. Gelukkig is ook hier een regeling voor. De King Hussein Bridge Crossing is de enige opengestelde grens tussen Jordanië en de Palestijnse gebieden. Jordanië erkent deze grensovergang niet officieel als grensovergang omdat het land de Westelijke Jordaan oever nog steeds als Jordaans gebied ziet. Hierdoor krijg je dus ook geen paspoortstempel in je paspoort. Je bent, volgens Jordanië, het land immers niet uitgeweest. Israël stempelt op haar beurt, op verzoek, een apart formulier in plaats van het paspoort en zo zal er dus niet van je bezoek aan Israël overblijven. Eigenlijk zijn we het er allebei mee eens. Overmorgen gaan we naar Israël!

Tegen het einde van de middag wordt het tijd om terug naar Amman te gaan. Zodra ik opsta, voel ik me een beetje vreemd. Ik koop wat water en ga er vanuit dat het door de hitte komt. Op weg terug naar de bus liften we mee met een bedoeïen. Hij laat ons onderweg een bedoeïenenkamp zien en verteld ons een paar verhalen. Ik ben echter moe en wil eigenlijk lekker slapen. In de bus terug naar Amman neem ik het er dan ook lekker van. Terug in het hotel, slaat het noodlot toe. Misselijk lig ik in bed en later blijkt het een voedselvergiftiging te zijn. De hamburger in het Mövenpick was toch niet zo’n goed idee. De volgende dag gaat het een stuk beter. Gelukkig maar, want vandaag gaan we naar Petra! Om zeven uur vertrekt de bus. We volgen de desert highway dwars door de woestijn van Jordanië. Drie en een half uur tuffen we door de woestijn voordat we aankomen bij een van de nieuwe zeven wereldwonderen. Bij de entree staat ons de eerste verrassing te wachten. De entreeprijs is onlangs verhoogt, van 15 euro naar 30 en binnenkort wordt deze zelfs verhoogd naar 60 euro!

Door de snikkende hitte lopen we richting de ingang van de kloof. De zon schijnt hard en de temperatuur loopt op tot ver boven de 40 graden. De kloof biedt eindelijk een beetje schaduw. Na een half uur lopen komen we aan bij de treasury. De schatkamer. Dit is de plek in Petra die iedereen kent. Het is meest gefotografeerde gebouw in Petra en het staat altijd in reisgidsen afgebeeld. Na de treasury lopen we eigenlijk direct de oude stad binnen. Petra was de hoofdstad van het rijk van de Nabateeërs en is gebouwd in de 6e eeuw voor christus. De stad is volledig uit de rotsen gehakt en helaas staat er nu nog maar weinig overeind. Wat er nog overeind staat, is bizar mooi. Het theater, de offerplaats, het klooster en nog wel wat meer. Een paar uur lang lopen we door de stad. We bekijken veel maar de hitte is onverbiddelijk. Rond drie uur staan we weer buiten en komen we erachter dat we de laatste bus net gemist hebben. Nu moeten we omreizen via de stad Ma’an, om vanuit daar een bus naar Amman te nemen. Ik ben nog niet helemaal aangesterkt na m’n nachtje kotsen en gebruik de tijd in de bus om weer lekker te slapen. Voordat ik goed en wel kan gaan slapen moeten we eerst nog even zorgen dat we ons wisselgeld terug krijgen van de chauffeur, die dit uiteraard vergeten is. Hij snapt ook ineens niet meer waar we het over hebben en pas op het moment dat we echt boos op hem worden, komt het in hem op om z’n geld te tellen waarna hij ziet dat we gelijk hebben. We zijn opeens niet zo aardig meer en de beste man, die we vanaf nu papzak noemen, kijkt ons dood. Dat is het enige nadeel aan het Midden Oosten. De meeste chauffeurs zijn niet te vertrouwen.

Hoofdstuk 5; Het beloofde land

Om half 9 staan we in de departure hall voor de King Hussein bridge crossing. Aan de linker kant zijn drie hokjes waar douanebeambten onze paspoorten controleren. Tien minuten later stappen we aan boord van de bus die ons mee zal nemen naar de Israëlische kant. Aan de Jordaanse kant passeren we drie checkpoints waar we eigenlijk niets hoeven te doen. Dan passeren we de King Hussein brug over de Jordaan, de grens. Aangekomen in Israël, begint het wachten. Bij het eerste checkpoint moeten we allemaal de bus uit. Als we allemaal buiten staan, mogen we allemaal weer terug en kunnen we doorrijden naar het volgende checkpoint. Dit checkpoint is het toegangspunt tot de terminal waar de arrivals hall is. Bij dit checkpoint staan we zeker drie kwartier te wachten. Wachten op niks. Wachten op toegang tot de terminal. Onze chauffeur neemt nog is een kop koffie. Hij rijdt hier een paar keer per dag en weet hoelang dit ritueel kan duren. Met verschillende handgebaren maakt hij duidelijk hoe hij wel niet over Israël en de gang van zaken denkt. We mogen eindelijk doorrijden en nu gaat zal het spannende moment eindelijk komen. Zal het ons lukken om geen stempel in het paspoort te krijgen?!

Als we eindelijk de bus uit mogen, moeten we onze paspoorten aan een man geven. “No stamp!”, roepen we nog als de man verveeld omkijkt en herhaald; “No stamp.”
We krijgen ons paspoort terug en tot m’n grote schrik zit er een dikke vierkante stikker op de achterkant. Als klap op de vuurpijl plakt de vrouw bij het volgende loket er een tweede stikker bij! Geen nood.. een sticker kan er weer vanaf. Dat is een probleem voor later. Nu eerst maar eens naar de echte paspoortcontrole.
“Shaloom” zeggen we tegen de vrouw bij de paspoortcontrole. Ze lacht vriendelijk terug en bekijkt onze paspoorten. Op de vraag of ze onze paspoorten niet wil stempelen, reageert ze lacherig. Waarom niet? vraagt ze. “Nou… eh.. we moeten nog terug naar Syrië”.
Aha… wat hebben jullie in Syrië gedaan? Wat gaan jullie er nu doen? Wat komen jullie in Israël doen? Hoelang blijven jullie in Israël? Hoe kennen jullie elkaar? Hebben jullie elkaar tijdens het reizen ontmoet? Waar zijn jullie nog meer geweest?
Een hele lading vragen waar we allemaal netjes antwoord opgeven. Vervolgens pakt de vrouw een briefje en stempelt ons visum daarop. Ze lacht nogmaals vriendelijk en wenst ons een fijne dag. De grensovergang heeft ruim twee uur geduurd maar het is gelukt, we zijn in Israël! Nou ja.. ongeveer. We zijn op de Westelijke Jordaan over wat officieel Palestijns gebied is. Na een klein half uurtje door Palestina te zijn gereden, komen we aan bij de muur. Die bekende muur. De muur die dwars door het land loopt en voor veel problemen zorgt. Daar is het checkpoint. Wij zitten in een auto met Israëlische nummerplaten. Dat maakt het een stuk makkelijker om door het checkpoint heen te komen. Israëliërs kunnen vaak zonder problemen aan vergunningen komen of mogen zonder vergunning gewoon doorrijden. Palestijnen, daarentegen, worden heel vaak geweigerd. Met of zonder vergunning. Wij mogen zo doorrijden en vijf minuten later staan we voor de Damascusgate in Jeruzalem. Hier beginnen we onze dagtocht door Jeruzalem.

We lopen de oude stad binnen en worden verwelkomt door een groepje soldaten. Overal wappert de Israëlische vlag en voor het eerst heb ik pas echt het gevoel in Israël te zijn. Na een Israëlische lunch lopen we door naar de Via Dolorosa. Dit is de weg die Jezus heeft afgelegd met het kruis voordat hij aan datzelfde kruis ter dood gebracht werd. We lopen verder naar de Klaagmuur, aan de andere kant van de oude stad. Hoe dichter we bij de Klaagmuur komen, hoe zwaarder de beveiliging wordt. Overal soldaten, tassencontroles en metaaldetector poortjes. Veel soldaten zijn jong en met hele groepen. Het blijken uitstapjes te zijn vanuit het leger. Iedereen in Israël heeft dienstplicht, zowel man als vrouw. Voor mannen is de dienstplicht drie jaar, waarna ze twee tot drie keer per jaar, voor een paar weken, terug in dienst moeten, tot hun 40e. Dit is de zogenaamde reservedienst. Voor vrouwen is deze slechts twee jaar. Iedereen moet in principe in dienst. Uitgezonderd zijn moslims en christenen van Arabische afkomst, personen die full time religie studeren en vrouwen die zichzelf religieus noemen, kinderen hebben of getrouwd zijn. Dit zorgt ervoor dat Israël een behoorlijk leger heeft en met alle vijanden is dat geen overbodige luxe.

De Klaagmuur, of westmuur, is de muur van de oude Joodse tempel aan de voet van de tempelberg. De tempelberg is, in het Joodse geloof, de heiligste plaats op aarde omdat God ooit op deze plaats aanwezig geweest zou zijn. Het is daarom in het Joodse geloof ook verboden om de tempelberg te betreden in verband met de rituele onreinheid die alle Joden dragen en welke alleen kan worden weggewassen met de as van een rode koe. Deze koe bestaat niet meer en daarom verbied de Torah toegang tot de tempelberg. Bij de ingang van de tempelberg hangt ook een bord met het opschrift: “Announcement and warning. According to Torah Law, entering the Temple Mount area is strictly forbidden due to the holiness of the site. The Chief Rabbinate of Israel.” Omdat de Tempelberg dus verboden terrein is, is de Klaagmuur de plaats waarbij met het dichtst bij de tempelberg kan zijn. De naam “Klaagmuur” is ontstaan na de verwoesting van de tempel. Vele joden kwamen in grote getallen klagen bij die ene muur die nog overeind stond, over het slopen van de tempel. Tot op de dag van vandaag stoppen mensen nog steeds kleine briefjes met wensen en klachten in de muur, in de hoop dat deze door god beantwoord zullen worden.

Wij, als niet-joden, mogen de Tempelberg wel bezoeken. Op de tempelberg staan een aantal belangrijke gebouwen. Een van die gebouwen, is de Al Aqsa moskee. Voordat de Kaa’ba in Mekka de richting van het gebed (de Qibla) aangaf, was de Qibla gelegen in Jeruzalem. Namelijk de Al Aqsa moskee. Moslims over de hele wereld baden in die tijd dus niet richting Mekka, maar richting Jeruzalem. Verder op het terrein staat de Dome of the Rock waar, volgens de overleving, de steen ligt die Abraham gebruikte om zijn zoon op te offeren. Ook de moslims geloven in dit verhaal. Alleen noemen zij in de Koran andere namen. De Dome of the Rock is schitterend versierd met blauwe en witte tegels en de reusachtige koepel is bedekt met bladgoud. Toegang tot de Dome is er alleen voor moslims en dus gaan wij snel verder. En wel naar de Olijfberg.
Bovenop de olijfberg staat de hemelvaartskoepel. Volgens de bijbel is dit de plaats waar Jezus naar de hemel is verrezen en waar hij volgens sommigen op de dag des oordeels terug zal keren naar de aarde. Als we bij de koepel aankomen en het tijd is om de taxichauffeur te betalen, breekt heel toepasselijk de hel los. Onze taxichauffeur blijkt een oplichter te zijn die een belachelijk hoge prijs vraagt voor de rit. Een vreselijke man die we later voor van alles en nog wat uitmaken. Om het een beetje goed te maken, neemt de man ons nog mee naar het uitkijkpunt boven op de berg. Vanaf hier hebben we een schitterend uitzicht over de oude stad met de gouden Dome of the Rock. Aan de voet van de olijfberg en tegen de berg op ligt de joodse begraafplaats. Hier liggen alle belangrijke en vooral rijke joden begraven. Volgens de joden is dit de beste plaats om begraven te worden, aangezien Jezus hier weer ter aarde zal verschijnen.

Terug aan de voet van de berg, gaan we naar de nieuwe stad. Zion Square geldt als middelpunt. Eromheen zijn vele winkelstraatjes waar van alles gekocht kan worden. Ook vindt je hier gezellige terrasjes waar we gaan genieten van een lekker biertje. Voordat we het terras op mogen, worden onze tassen gecontroleerd door de beveiliging. Iets waar je in Israël vaak mee te maken hebt. Voordat we terug zullen reizen naar Jordanië, laten we de dag nog even aan ons voorbij trekken. Ongemerkt doe je ook in Israël veel ervaringen op waar je erg moe van wordt. Ook hier is er natuurlijk de constante dreiging. Elke keer als er een bus voorbij rijdt, moet ik toch weer denken aan Connie Mus die verslag deed van de zelfmoordaanslag op lijn 19 in Jeruzalem. Als we eenmaal in de taxi zitten, ben ik toch blij om weer terug naar een oorlogsvrij land te gaan. Een land waar je rustig over een plein met veel mensen kan lopen. Waar ik rustig de bus in kan stappen of op een terrasje kan zitten. Aangekomen bij de grens, vliegen we er zowat overheen. De controles aan beide kanten stellen weinig voor en, nadat we de exit tax van 34 euro (auw, die doet pijn) betaald hebben, zijn we met een uurtje weer aan de andere kant van de King Hussein Bridge, die in Israël trouwens bekent staat als Allenby Bridge.
Israël is een schitterend land met enorm gastvrije en super vriendelijke mensen. Het weer is er goed en het is er ook nog is goedkoop. Er is heel veel te zien en de geschiedeniswaarde van het land is zeer hoog. Maar toch is er altijd die maar. Altijd die kans op the big bang.

Hoofdstuk 6; De bittere nasmaak.

Het is nog steeds een heel vreemd idee. Ik ben in Israël geweest. Ik had m’n moeder nog zo beloofd geen gekke dingen te doen…
Voor het laatste deel van de reis, reizen we vandaag terug naar Damascus. We zullen hier nog drie dagen blijven voordat we terug zullen reizen naar Nederland. We delen een taxi naar de grens en als we daar aankomen wisselen we nog snel ons laatste Jordaanse geld terug naar Syrische Ponden. Jordanië uit is wederom een lachertje. Lief lachen naar de douanebeambte en voor we het weten hebben we de exit stempel. Syrië in is een ander verhaal. Zodra we bij de balie komen, krijgen we eerst natuurlijk een heel verhaal over het Nederlandse voetbalteam, wat die middag z’n eerste wedstrijd speelt. Alles lijkt koek en ei. Tot de man onze paspoorten pakt. Direct heeft hij door dat de achterkant van het paspoort plakkerig is en als hij dan ook nog eens met zijn collega’s begint te praten over die mysterieuze plakzooi, weet ik eigenlijk al genoeg. Busted.
De man begint zijn routineondervraging. Wat hebben jullie in Jordanië gedaan? Wat gaan jullie in Syrië doen? Wat deden jullie de vorige keer in Syrië?
We beantwoorden alle vragen netjes en alles lijkt goed te gaan. Tot de man z’n vriendelijke blik verruild voor een arrogantere. “When did you go to Jerusalem?”
Natuurlijk ontkennen we hevig en verzinnen we allerlei excuses maar om een lang verhaal kort te maken; al snel zitten we weer in de taxi op weg terug naar de Jordaanse kant van de grens. Daar aangekomen worden we begrijpend aangekeken door de Jordaanse immigratie. Ze cancellen onze exit stamp en zo mogen we weer terug naar Amman. Maar natuurlijk niet voordat we nog één keer worden belazerd door de taxi chauffeur. Eerder werden we al boos op hem omdat hij het vierdubbele vroeg om ons terug te brengen naar Amman. Na een paar scheldwoorden en een verheven stem bracht hij de prijs terug naar normaal. Nu, buiten het immigratiekantoor van de Jordaanse immigratie, heeft hij, tegen alle afspraken in, twee extra klanten in de auto zitten. we protesteren hevig en staan op het punt gewoon weg te lopen als hij ons een nieuwe aanbieding doet. Vijf euro korting per persoon. Boos en vloekend accepteren we het. Als we het grenscomplex verlaten, voel ik me dom. Erg dom. Wat voor beeld zullen de twee anderen wel niet van ons denken?

We raken in gesprek met de twee, een Jordaanse man en zijn moeder. Het blijkt dat hun hetzelfde probleem hebben gehad met Syrië. Zelf reizen ze vaak naar Israël en elke keer krijgen ze dezelfde stickers. Naar het blijkt is al een klein beetje lijm achterop het paspoort genoeg voor de douane om je de toegang tot het land te ontzeggen. “Syria is difficult” zegt de man en z’n moeder is het er roerend mee eens. Heel de weg terug zit ik te puzzelen. Wat moeten we nu doen? We hebben verschillende opties. Zo kunnen we naar de Syrische ambassade in Amman om daar, met een schoon paspoort, een visum aan te vragen. Dit duurt alleen een dag en eenmaal terug aan de grens is er de mogelijkheid dat we opnieuw geweigerd worden. We kunnen ook morgen opnieuw naar de grens reizen om het opnieuw te proberen. Maar ook dan zullen we waarschijnlijk weer rechtsomkeer moeten maken. We kunnen ook opzoek naar een nieuwe vlucht. Of proberen om naar Damascus te vliegen… nee, bij al deze opties is de kans groot dat we opnieuw teruggestuurd zullen worden. Wie weet wat er in de computer is genoteerd. Ineens heb ik het. Er zijn genoeg low-cost airlines die op Sharm el Sheikh vliegen. Laten we dat proberen! Terug in het hotel bekijken we alle opties nog één keer en het Sharm el Sheikh idee is het goedkoopst. Ook heeft het de meeste kans van slagen. We boeken een nieuw ticket voor de terugreis voor overmorgen vanaf Sharm el Sheikh in Egypte en de volgende morgen vertrekken we vroeg naar Aqaba in het zuiden van Jordanië. Vanuit Aqaba nemen we een taxi naar de grens. De grens.. met Israël. om vanuit Jordanië naar Egypte te reizen, moeten we ongeveer 20 kilometer over Israëlisch grondgebied. Pal langs de populaire badplaats Eilat. De Jordaanse douanebeambte is erg vrolijk vandaag. We zijn de enige op de grens en waarschijnlijk zijn we ook een van de weinigen die vandaag zullen oversteken. Met een grote frons kijkt hij naar de geannuleerde uitreisstempel van Jordanië en informeert me vervolgens dat als hij mijn paspoort stempelt, ik niet meer naar Syrië kan. Syrië zal dan namelijk zien dat ik Jordanië verlaten heb via de Wadi Araba crossing en die crossing, gaat naar Israël. Geen probleem, zeg ik en met een grote lach stempelt hij het paspoort.

Waar komt al die woede nu toch vandaan? Waarom is Israël zó gehaat? Om die vraag te kunnen beantwoorden, moeten we terug in de tijd. Heel ver terug in de tijd. Niet naar het ontstaan van de staat Israël, in 1948, maar terug naar de eerste bewoners van het gebied, in 4000 voor Christus. Voor zeker 3000 jaar hebben deze mensen rustig in deze regio kunnen wonen totdat in 1250 voor Christus het koninkrijk Israël werd gesticht. Vanaf dat moment is het eigenlijk steeds onrustig gebleven in de regio. Verschillende rijken hebben de regio over de jaren opgeëist. Als laatst was het stuk land deel van het Ottomaanse rijk tot dat in 1917 uit elkaar viel. Er kwam een Brits mandaat voor het land Palestina wat het land opdeelde in “Palestina” en “Transjordanië”. In 1946 wordt Transjordanië officieel onafhankelijk en zal vanaf toen verdergaan onder de huidige naam, Jordanië. In 1947 wordt een VN resolutie aangenomen om het huidige Palestina nogmaals op te delen, omdat er steeds meer Joden vanuit Europa en Rusland naar dit gebied trekken, en er steeds meer onrust is tussen de twee geloven. Dit valt slecht bij de Palestijnen die de resolutie ook unaniem afwijzen. Hierop breekt er een burgeroorlog uit in Palestina waarna het Joods Agentschap in 1948 de onafhankelijke Staat Israël uitroept. Hierop trekken verschillende Arabische landen, waaronder Jordanië en Egypte, Israel binnen en bezetten verschillende gebieden. Tijdens de zesdaagse oorlog schakelt Israël de legers van Syrië, Jordanië en Egypte uit, veroveren ze de Westelijke Jordaan Oever terug van Jordanië en de Gaza strook van Egypte en bezetten ze de Sinaï woestijn en de Golan Hoogvlakten. Egypte sluit vervolgens, als eerste Arabische land, vrede met Israël en krijgt, na officiële erkenning van de Staat Israel, de Sinaï terug. Deze stap wordt niet goed ontvangen door de Arabische landen en Egypte wordt uit de Arabische liga gezet.

Na het einde van de Golfoorlog, die gesteund werd door de Palestijnse organisatie van Yasser Arafat de PLO, erkent Israël de PLO als belangenbehartiger voor de Palestijnen die op hun beurt stoppen met terrorisme tegen Israël. Shimon Perez, Yitzchak Rabin en Yasser arafat hebben vervolgens in overleg de Palestijnse autoriteit opgericht en hiervoor krijgen ze later de Nobelprijs voor de vrede. In 1994 sloot Israël vrede met Jordanië wat het tweede Arabische land werd dat Israel officieel erkende.
In 2006 brak de oorlog met Libanon uit die nog steeds gaande is. In hele grote lijnen draait het allemaal om de stad Jeruzalem die zowel voor de joden, de christenen en de moslims een belangrijke stad, zo niet de belangrijkste stad, is. Dit conflict zal waarschijnlijk nooit opgelost worden.

Terug naar de grens. We zijn inmiddels over de lijn gelopen en staan nu dus aan de Israëlische kant van de Wadi Araba crossing. In Israël is deze grens beter bekend als de Yitzchak Rabin crossing. We zijn de enigen in het gebouw en de douane controleert ons dus ook grondig. De tassen moeten leeg en elk pakketje wordt uitgepakt. Dan de paspoortcontrole. Ook deze is grondig. Wederom alle vragen over Syrië en Libanon en als de vrouw de geannuleerde stempel van Jordanië ziet, biedt ze direct aan om een apart formulier te stempelen. Wij willen nog steeds wraak nemen op Syrië en vragen de vrouw dan ook om gewoon het paspoort te stempelen. Vlak naast Syrië en Libanon. Een schitterende Israëlische stempel. Via EIlat reizen we direct door naar de volgende grens. Taba. Vanaf hier steken we de grens over naar Egypte. Wederom moeten we een departure tax betalen voor Israël, ook al zijn we er maar een half uur geweest. Al met al staan we 10 minuten later aan de Egyptische kant van de grens. Op naar Sharm el Sheikh waar we in de middag aankomen. Vanaf nu doen we nog maar een ding; zonnen. Geen stress meer. Geen overvolle bussen of onbetrouwbare taxi’s meer. Alleen nog maar rust voordat we naar huis vliegen.

Reizen is leuk. Reizen is afzien. Reizen door het Midden Oosten is iets waar ik zeker geen spijt van heb. ook zeker niet van het bezoek aan Jeruzalem. Zeg nou zelf… dit soort wendingen zorgen voor avontuur. Als een reis precies loopt zoals deze gepland is, zou er totaal geen ruimte voor aanpassing zijn. En dan het improviseren..

dat allemaal bij elkaar maakt wat ik nou zo leuk vind aan reizen;

Het avontuur.


  • 03 Juli 2010 - 23:39

    Sander:

    Ik heb alles gelezen en het was erg mooi.

    Leuk verslag!!

    Groeten,

    Sander

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Danny

Traveling isn't a hobby. It's a way of life. Meld je aan en lees mijn leven!

Actief sinds 30 Nov. -0001
Verslag gelezen: 558
Totaal aantal bezoekers 81365

Voorgaande reizen:

27 December 2012 - 31 December 2013

2013

01 September 2011 - 15 September 2011

Hermit holiday

01 Juni 2010 - 17 Juni 2010

Een reis door duizend en één nachten

18 Augustus 2009 - 24 Januari 2010

Studeren in het verre oosten!

21 Juli 2009 - 02 Augustus 2009

Vakantie

05 Oktober 2008 - 02 November 2008

Uganda

01 Januari 2006 - 02 Januari 2006

Frankrijk

16 Oktober 1987 - 31 December 2005

Voor de vlaggen

Landen bezocht: